Voederpleinen: een hedendaagse nachtmerrie. Op de weg terug van een weekje fladderen in de bergen viel Ekster en Liefke de eer ten deel, een stopje te maken bij de wegrestaurantenverzamelplaats te Weert-zuid. Een op effici?ntie ontworpen omzetgenerator, met hamburgeroutlets en een exemplaar van het restaurant met de twee letters dat als weinig andere de suprematie van de middelpuntzoekende smakeloosheid vorm en inhoud heeft weten te geven. Met parkeervlakte voor minstens twintig bussen en drie keer zoveel vrachtwagens en ander rollend materieel zou je een verwerkingscapaciteit van duizenden passanten per uur mogen veronderstellen. Het eerste wat ons binnen tegemoetgolfde was de vijandig zwijgende wijze waarop de naderende hongerige weggekeken werd van tussentijds invoegen: achter aansluiten! Er was niet meer dan een leeg containertje ergens achterin de koffiemachinerie?n voor nodig om de godganse omloop te vullen met grommend, gefrustreerd, maar in zijn zelfverkozen machteloosheid berustend grauw. Een redelijk denkend mens is niet voorbereid op de mogelijkheden die er zijn om in zo?n situatie gemangeld, genaaid en tot exploitatieobject teruggebracht te worden: Liefke vult een kopje met heet water en legt een theezak op het randje van de schotel. De kassa denkt er anders over en slaat een uiteraard duurder kopje met melkige slappe koffie, afgetopt met een laag opgeklopte room en kaneelpoeder aan... Dit keer laten we het niet passeren: de giftige blikken van de volgende drom zelfdresserend vee trotserend gaan we terug en spreken de caissiaire, ??n van misschien drie, aan. Ze gaat mompelend aan het werk en weet na een paar bedrijfeconomisch bijzonder onlonende minuten (mijn oprecht ongemeende excuses aan de aandeelhouders van Ahold nv!) een verbeterd bonnetje te produceren, plus de bijbehorende veertig cent. Pica Victrix! Maar geen victorie zonder opstand? waar blijft die? Wat en wie heeft al die mensen verleerd gewoonweg te weigeren, of -blijkbaar nog ondenkbaarder- in opstand te komen: de stapels omver te duwen, de vloer onder te kotsen, over de voorraden te pissen en te brullen rot maar lekker op? Aan de overkant van de snelweg ligt een stukje verder een restaurant dat op Limburgs-hardnekkige wijze de menselijke waardigheid probeert hoog te houden. Laten we daar dan godverdomme heengaan!
Er is weinig waar ik zo van opleef als het vertalen van Cioran, de frans-roemeense aartspessimist met de stijl die bijna te verpletterend is om je aan te durven wagen. Vorige week, onder het dak van de hoogstgelegen permanente sterrenwacht van Europa (ja, het zal de ijle lucht zijn geweest) heb ik weer eens een paar fragmenten van zijn glasheldere, knetterende frans in het zompige, klompendansende nederlands omgezet; intussen, anderhalf jaar later, nader ik de helft van het hoofdstuk. Dit alles met meer aandacht voor behoud van de muziek dan voor de opperste taalkundige zorgvuldigheid, dus vergeef me de incidentele misgreep. Reactiehongerig vraag ik jullie aandacht voor het resultaat: Aspecten van het verval (enkele excerpten) 1 Een beschaving begint te verkruimelen op het moment dat het leven haar enige obsessie wordt. In hoogtijdagen worden de waarden om zichzelf hooggehouden: het leven is slechts een middel om hen te realiseren; het individu weet niet dat het leeft, het leeft, - als gelukkige slaaf van de normen die het verwekt, verzorgt en vereert. Het gevoelsmatige beheerst de mens en vult hem. Geen schepping zonder de bronnen van het sentiment, die begrensd zijn; toch lijken ze onuitputtelijk voor wie hun rijkdom ondervindt: uit deze illusie ontstaat de geschiedenis. In tijden van verval staat de emotionele uitdroging maar twee wijzen van voelen en begrijpen toe: het sentiment en het idee. Maar het is met het affect dat men zich overgeeft aan de wereld van de waarden, dat men normen en categorie?n leven inblaast. De werking van een beschaving in haar vruchtbare momenten bestaat uit het laten ontsnappen van de ide?en uit hun abstracte niets, uit het omzetten van begrippen in mythen. hiermee is de overgang van het anonieme individu in het bewuste individu nog niet voltooid: toch is deze onvermijdelijk. Ga het na: in Griekenland, van Homerus tot de sofisten; in Rome, van de strenge oude republiek tot de ?deugden? van het keizerrijk; in de moderne wereld, van de kathedralen tot het kantwerk van de achttiende eeuw. Een natie kan niet eeuwig scheppend zijn. Zij wordt geroepen, uitdrukking en richting te geven aan een som van waarden die uitgeput raakt met de geest die hen heeft voortgebracht. De burger ontwaakt uit zijn productieve hypnose: de helderheid gaat heersen: de massa?s hanteren alleen nog lege categorie?n. De mythen worden weer begrippen: daar komt de decadentie. De gevolgen laten zich voelen: het individu wil gaan leven, hij verandert leven in het doel, hij verheft zichzelf tot de rang van kleine uitzondering. De optelsom van deze uitzonderingen, het tekort van een beschaving vormend, werpt de schaduw van haar uitvlakking vooruit. Iedereen wordt fijngevoelig; maar is het niet juist de stralende stupiditeit van de verliezers die het werk van de grote tijdperken compleet maakt? 2 Montesquieu stelt dat het romeinse leger tegen het einde van het keizerrijk alleen nog uit cavalerie bestond. Maar hij laat na, de reden daarvan te geven. Laten we ons de legionair voorstellen, verzadigd van glorie, rijkdom en uitspattingen na talloze streken doorkruist te hebben en zijn geloof en kracht te zijn kwijtgeraakt na het contact met zoveel tempels en ondeugden, laten we ons hem voorstellen te voet! Hij veroverde de wereld als voetknecht; hij zal hem verliezen als ruiter. Iedere verwekelijking onthult een fysiek onvermogen om de stadse mythen nog aan te hangen. De ge?mancipeerde soldaat en de verlichte burger bezwijken onder de barbaar. De ontdekking van het Leven vernietigt het leven. Wanneer een heel volk, in verschillende mate, deelgenoot wordt van uitzonderlijke indrukken, wanneer het door de verfijning van de smaak zijn reflexen compliceert, heeft het een fataal niveau van superioriteit bereikt. Decadentie is niets anders dan het instinct, onzuiver gemaakt door het bewustzijn. Zo kan men het belang van de kookkunst in het leven van de collectiviteit nauwelijks overschatten. De welbewuste daad van het eten is een alexandrijns verschijnsel; de barbaar voedt zich. Het intellectuele en religieuze eclecticisme, de sensuele vindingrijkheid, het estheticisme ? en de bewuste obsessie met lekker eten zijn de verschillende tekenen van een en dezelfde geest. Gabius Apicius, die langs de kusten van Afrika zwierf om langoesten te zoeken, zonder zich evenwel te vestigen omdat ze nergens naar zijn smaak waren, was tijdgenoot van rusteloze zielen die een veelheid van vreemde goden aanbaden, zonder daarbij bevrediging of rust te vinden. Exquise sensaties, een diversiteit van godheden, de parallelle vruchten van dezelfde droogte, van dezelfde krachteloze nieuwsgierigheid. En daar kwam het christendom: maar ??n god, en een jonge! Een tijdperk van trivialiteit en verhevenheid begon? Een volk sterft af wanneer het geen fut meer heeft om andere goden, andere mythen, andere absurditeiten te verzinnen; zijn idolen verbleken en verdwijnen; het put ze elders en voelt zich alleen tegenover onbekende monsters. Dat is nog steeds ontaarding. Maar als een van deze monsters wint, komt een andere wereld in beweging, gefrustreerd, obscuur en intolerant, totdat deze haar god uitput en zich ervan bevrijdt; want de mens is pas vrij ? en steriel- op het moment dat de goden sterven; slaaf ? en schepper- wanneer het hen ? de tyrannen- voorspoedig gaat. 3 Indrukken overdenken ? weten dat men eet- een bewustwording met dank waaraan een simpele handeling zijn onmiddellijke doel voorbijschiet. Naast de afkeer uit het intellect ontwikkelt zich een andere, diepere en gevaarlijkere: afkomstig uit de ingewanden leidt het tot de ernstigste vorm van nihilisme, het nihilisme van de verzadiging. De bitterste overwegingen zijn onvergelijkbaar in hun effect met de visie na een rijk feestmaal. Elke maaltijd die langer duurt dan een half uur en meer gangen heeft dan noodzakelijk gooit onze zekerheden overhoop. Culinair misbruik en oververzadiging sloopten het keizerrijk genadelozer dan oosterse sekten en slecht verteerde griekse leerstellingen. Alleen aan een rijke dis kan men de echte huivering van het scepticisme ondergaan. Het ?koninkrijk der hemelen? leek een verleidelijk aanbod na zoveel excessen, of een heerlijk perverse verrassing na de eentonigheid van het verteren. Honger vindt een heilsleer in de religie; verzadiging een gif. Zich ?redden? door virussen en zich temidden van de verwarring van gebeden en zonden in ??n gebaar onttrekken aan en storten in de wereld?, ziedaar de verzamelde bitterheid van het alexandrinisme. (noot van de vertaler: toen de schrijver op zijn veertigste enige bekendheid kreeg met dit boek werd hem van de zijde van de Sorbonne te verstaan gegeven dat hun mensa bedoeld was voor studenten tot een jaar of zevenentwintig. Hij was bitter teleurgesteld, zich er niet de rest van zijn leven te kunnen ?voeden?.) 4 Er is een overvloed aan neergang in iedere overrijpe beschaving. De instincten worden slapper; de pleziertjes dijen uit en stemmen niet meer overeen met hun biologische functie: de lust wordt een doel op zich, haar verlenging een kunst, gegoochel met het orgasme een techniek, de sexualiteit een wetenschap. Methoden en inspiratie uit boeken om de wegen van het verlangen te vermeerderen, de verbeelding gemarteld om de voorstadia van het genot te vari?ren, het verstand zelf verzeild in een sector, vreemd aan zijn natuur en waarop het nauwelijks greep kan hebben, - allemaal symptomen van de verpaupering van het bloed en de morbide intellectualisatie van het vlees. De liefde, bedacht als ritueel, zet het verstand op de troon in het koninkrijk van het domme. De automatismen hebben eronder te lijden; gedwarsboomd verliezen ze die haast om een heimelijke stuip te laten losbreken; de zenuwen worden het theater van flauwtes en helderziende rillingen, de sensatie, kortom, gaat verder dan zijn eigenlijke duur door de handigheid van twee slangenmensen van de gestudeerde wellust. Het is het individu dat de soort fopt, het is het bloed, te lauw om de geest nog te verdoven, te verkild en verdund door idee?n, het rationele bloed? 6 Bij beschavingen die ondergaan is de schemering het teken van een nobele straf. Wat een verrukkelijke ironie moeten zij doormaken, zich uitgesloten ziende van wat wordt, na eeuwenlang de normen van de macht en de criteria van de goede smaak te hebben bepaald! Met elk van hen dooft een hele wereld. Ondervindingen van de laatste Griek, de laatste Romein! Hoe kan men niet gegrepen worden door de grote neergang? De charme van de doodsstrijd die een beschaving omgeeft, nadat zij alle problemen aangesneden en op wonderbaarlijke wijze vervalst heeft, biedt meer aantrekkelijks dan de ongeschonden onwetendheid waaruit zij voortkwam. Iedere cultuur verzint een antwoord op de vragen die het universum oproept, maar het mysterie blijft intact; andere beschavingen, met frisse nieuwsgierigheid, komen zich eraan wagen; net zo vergeefs, want elk van hen is niets anders dan een stelsel van misvattingen. De dageraad schept waarden; de schemering schaft ze, verslagen en versleten, af. De bekoring van de decadentie - de tijd waarin de waarheden levenloos worden, zich ophopen als skeletten in de dorre, denkende geest; het knekelhuis van de dromen. 7 Wat is me de Alexandrijnse filosoof genaamd Olimpius dierbaar die toen hij in het Serapion een stem het Halleluja hoorde zingen voor altijd het land verliet! Het was tegen het einde van de vierde eeuw: de lugubere dwaasheid van het Kruis wierp zijn slagschaduw al over de geest. In die tijd kon een taalkundige, Palladas, schrijven: ?Wij Grieken zijn niet meer dan as. Onze hoop ligt begraven als de doden.? Dat geldt voor alle beschavingen van toen. Tevergeefs probeerden Celsus, Porphyrius, Julianus de Afvallige en hun gelijken de invasie te stoppen van dat nevelige sublieme dat uit de catacomben omhoogkroop: de apostels lieten hun stigmata achter in de zielen en zaaiden wanorde in de steden. Het tijdperk van de Grote Lelijkheid begint: een hysterie zonder eigenschappen verspreidt zich over de wereld. De heilige Paulus ? de invloedrijkste verkiezingspromotor aller tijden- maakte zijn toernees en verpestte de antieke helderheid met zijn epistels. Een epilepticus overwint vijf eeuwen filosofie! De Rede, geconfiskeerd door kerkvaders! En wanneer ik op zoek ga naar de dodelijkste dag voor de trots van het verstand, wanneer ik de inventaris van intoleranties doorblader, zie ik niets dat vergelijkbaar is met het jaar 529, waarin, op bevel van Justinianus, de school van Athene wordt gesloten. Het recht op decadentie officieel onderdrukt; geloven wordt een verplichting? Dit is wel het pijnlijkste moment in de geschiedenis van de Twijfel. 8 Wanneer een volk geen enkel vooroordeel meer in de aderen draagt, rest het als hulpbron niets anders meer dan de wil om weg te smelten. De muziek nadoend, die discipline van de verstrooiing, zegt het vaarwel tegen de passies, de lyrische verspilling, de sentimentaliteit, de verblinding. Daarna kan het niet meer bewonderen zonder ironie: het besef van afstand is voor altijd zijn deel. Het vooroordeel is een lichamelijke waarheid, op zichzelf vals, maar generaties lang opgehoopt en doorgegeven: men kan er zich niet ongestraft van ontdoen. Het volk dat ze zonder scrupules aflegt ontkent zichzelf, totdat er niets meer te ontkennen overblijft. De duur en hechtheid van een gemeenschap vallen samen met de duur en hechtheid van zijn vooroordelen. De oosterse volkeren danken hun eeuwigdurendheid aan hun trouw jegens zichzelf: door nauwelijks te veranderen hebben zij zichzelf niet verraden; en ze hebben niet geleefd in de zin dat het leven wordt gemaakt door beschavingen met een versnellend ritme, de enige waarmee de geschiedenis zich bezighoudt; want, vakgebied van gloed en hijgende doodsstrijd, is zij een roman met een pretentie van strengheid, die haar materiaal put uit de archieven van het bloed. 9 Het Alexandrinisme, een tijd van geleerde ontkenning, een stijl van nutteloosheid en weigering, een promenade van eruditie en sarcasme temidden van de verwarring van waarden en geloven. Zijn ideale ruimte zou zich bevinden op de kruising van Hellas en het Parijs van vroeger, het midden tussen agora en salon. Een beschaving evolueert van boerenbestaan tot paradox. Tussen deze twee extremen speelt zich de strijd af van barbarij tegen neurose: het labiele evenwicht van de creatieve epochen is het resultaat. Deze strijd nadert zijn slot: alle einders openen zich zonder dat ook maar ??n een tegelijk vermoeide en wakkere belangstelling kan trekken. Nu is het aan het ontgoochelde individu om in de leegte te bloeien, aan de intellectuele vampier om zich tegoed te doen aan het uitgeloogde bloed der beschavingen. Moet men de geschiedenis serieus nemen of er als een toeschouwer naar kijken? Er een streven naar een doel in zien, of een feest van lichtjes die opflakkeren en uitdoven zonder zin? Het antwoord hangt af van onze graad van illusie over de mens; van onze benieuwdheid, te raden hoe dit mengsel van weense wals en slachthuis zal aflopen, dat zijn wording samenstelt en voortdrijft. 19 Wij vallen ten prooi aan al het kwade door wat ?diep? is in ons: er is geen heil zolang we volgzaam aan ons wezen zijn. Iets moet verdwijnen uit onze samenstelling, een giftige bron moet opdrogen; zo is er maar ??n oplossing: de ziel afschaffen, haar strevingen en haar afgronden. Zij verziekten onze dromen; het is van belang om haar uit te vlakken, net als haar behoefte aan ?diepte?, haar ?innerlijke? vruchtbaarheid en haar andere afwijkingen. Het verstand en de ondervinding zullen ons volstaan; uit hun samengaan ontstaat een discipline van steriliteit die ons zal behoeden voor enthousiasmen en angsten. Laat geen enkel sentiment ons meer verduisteren, laat de ?ziel? het meest lachwekkende ouwewijvengeklets worden.
nee, het gaat niet om de noten. al ben ik twee of drie keer zo oud, ik ben een zestienjarige: ik weet niks, kan niks, ben overal tegen en wil dat vooral zo houden. ik zit in een jongensclub, waarmee ik lawaai maak, blow en bier zuip tot ik scheel zie, want matigheid is voor wie niet van het leven kan genieten, de sukkels. meiden? ja, lekker! minder leuk is dat ze er uiteindelijk vandoor gaan met zo?n eikel die wel een snuifje voor ze heeft en ik als goudeerlijke muzikant met lege handen sta (op mijn pik na, natuurlijk). dus bluf ik de volgende repetitie over hoe vet ik dat wijf gepaald, gebomst, gespietst, gepreutenvuld en gezakkenleegd heb, want in mijn verbeelding doe ik alles. daar kun je oud mee worden. o nee, ik zou doodgaan voor ik oud werd. nou, dat is geen probleem, want ik verouder gewoon niet... en uitsterven doe ik zeker niet, want ik leef het simpele leven en zeg zelf, dat wil toch iedereen. hersens en intelectueel doen heeft de mensen alleen maar ellende gebracht. acting stupid rules!
al achterstalligekrantenlezende stuitte ik op het verhaal van een agoog die zich voor rekening van de wetenschap in het datingcircuit had gestort en er met een paar verrassend onverbloemde conclusies uit opdook. deze werden zoals het hoort onmiddellijk van verzwakkende en relativerende commentaren voorzien, het meest lullige ervan zijnde dat de onderzoeker alleen zijn eigen gebreken zag in de spiegel van de paar honderd daters die hij benaderde. mij gaat het hier om zijn bedenkingen bij de karakterologische geschiktheid van zijn onderzoekssubjecten: veel daters zouden alleen op egostreling uit zijn en niet in staat tot het onderhouden van levensvatbare banden omdat hun narcistische (lees: bespottelijk grote, heerszuchtige, overgevoelige, niet-inschikkelijke) ego dat onmogelijk maakt? dit lijkt me een groot probleem, en niet alleen voor de paar kneuzen die het nou eenmaal nooit nergens zullen redden en dan nog? alle maatschappelijke seinen staan op groen voor het ontwikkelen en tentoonspreiden van juist de eigenschappen die de mens als sociaal wezen de nek omdraaien; berekening is een deugd geworden, jezelf vooruit ellebogen de norm, zo hard je kunt graaien en dan lekker alles voor jezelf houden vanzelfsprekend. laten we van degenen die zich in dit oerwoud ophouden niet verwachten dat ze de dagelijkse discussie aankunnen over wie de pleerol had moeten vervangen. verongelijkte eenzaamheid is de trend.
taal is de toverstaf voor helderheid en vergezichten. of juist knoperige, stroperige materie; troebel proza, waarin de beste kwaliteiten van woorden ondergesneeuwd worden en zelfs totaal verduisterd, want, zo gaat de redenatie, door het de lezer moeilijk te maken scherp je zijn begrip. ik heb veel execrabel geschreven waanzin gelezen in de loop der jaren, maar ??n kloek werk, bijna zwaar genoeg om een gat te veroorzaken in het achterhoofd van een onschuldig oud vrouwtje toen het tussen de spijlen van het bagagerek van de trein viel, sloeg alles? tot op de dag van vandaag grijns ik om de onweerstaanbare, rotsvaste zekerheid waarmee erin geponeerd werd dat de aarde zijn energie krijgt van de zon, en dat alle energie van de aarde naar de maan gaat. alle gangbare opvattingen over tijd, materie, de ziel etc. zijn fout, zo zijn er veel meer vlakken en dimensies dan men denkt; alleen de wonderbaarlijkste heiligen kunnen op verlossing hopen en de meeste mensen slaapwandelen door het leven, iets dat alleen te keren is door de levensstijl van een monnik aan te nemen... daarnaast een mooi uitgesponnen theorie over de mogelijkheid en wenselijkheid van het samensmelten van de vele verstrooide ?ikjes? in een samenhangend geheel genaamd persoonlijkheid, iets dat gezien de moeizaam samengesmeten stukken veda en russische orthodoxie waaruit het werk bestaat best modern aandoet. gelukkig verlies ik mijn tijd niet meer met onleesbare dwaalleren, present activity not included, maar de aanraking ermee was prikkelend. het gedachtengoed van de heren ouspensky-gurdjieff, want daarover heb ik het, was in de tijd dat ik het las te bewonderen op een prachtig landgoed te zeist, vestigingsplaats van een "school voor filosofie" waar de discipelen onledig gehouden werden met het piekfijn oppoetsen van het gebouw. arbeid adelt! toch zie ik wel iets in het idee van een vijfde dimensie, maar dan nuchter: de vijfde dimensie is in je hoofd, de afdeling waarin de begrippen dansen, zin gearmd met onzin.
Pageviews : ?
Geblokkeerd door : 0
Favoriet bij : 6
maar het is laat, ik ga nog even proberen in te checken en dan ga ik slapen hoor, morgen/straks weer een dag
ja, denk ik ook, ik kan ook nog niet in happynext :-( terwijl er al heel veel happy's op zitten