DE HELSE JEUGD Het kind wordt geplaatst in een kunstmatig verzorgend nest van harteloos man en een vrouw die het begrip liefde niet kent. Hij, een hardwerkende egocentrische carri?re klerk, en zij, die daardoor haar dromen zag vervliegen nam als compensatie voor dat verdriet het kind in haar onidealistische moederschoot op . De koude werd nu warmte voor haar, een substitutie voor gemiste warmte van hem. Met de kinderwagen over straat, de lach naar anderen mannen en vrouwen, zij stond nu open en paraat voor alle vrijenliefde praat. Het kind was nu vier, het doen en laten van hem interesseerde de vrouw nu echter geen sier. De cr?che, een vrije school, de vrouw nam met haar vrijenliefde partners nog een trek van haar blow. Pratend over alles wat modern en in was, het kind lag vaak alleen, en was innerlijk niet in zijn sas. Een last voor de man, die door het gehuil geen carri?re maken kan. Op het laatst een last voor de moeder, die zich meer en meer zich uitleefde in de rol van een geil loeder. Het huwelijk liep slecht, het kind kreeg klappen, het kind liep hen beide in de weg. De kleuterschool voor velen een speelse tijd, maar het kind vocht een eenzame innerlijke strijd. De lagere school, de klas was klein, het kind was slachtoffer van ieder zijn venijn. Pesterijen hier en daar, de school was met het kind nog lang niet klaar. De onschuld veranderde in hardheid, iets waarmee hij de rest niet mee verblijdt. Het huwelijk liep op de klippen, zijn kunstmatige moeder kon haar gevoelens niet meer schipperen. Hij werd nu de pispaal voor ieders verdriet, een schuldige voor iets wat hij zelf nog niet ziet. Hij werd harder en harder voor zich zelf, hij was nu een levend onemotioneel gewelf. Zijn kunstmatige moeder stortte in, hij was nu in de huishouding de levende spin. Zijn geestelijke en lichamelijke creators keken van bovenaf met gemengd verdriet, welk leed lag nog meer voor hem in het verschiet zelfs dat wisten zij niet. Het kind werd een puber hij ging naar de brugklas, een jaar vol ontwikkeling voor de hersenen volgde. Zijn leeftijd was dan twaalf, maar zijn hersenactiviteit was eenzelfde als iemand van vierentwintig.. Het hybride gen deed zijn werk, jong en puur van zie, maar volwassen in denken en doen. Zich niet thuisvoelend bij leeftijdgenoten, zich aanpassen bij de ouderen, een einz?lganger was geboren. Een vreemde voor zijn klasgenoten, een droom voor de leraren, welk beroep kan deze jongen later aan? Lessen volgde hij met plezier dit arme bovenmenselijke expirimentsdier, ver boven zijn hoofd volgde de buitenaardse dit met enig plezier. Leven in een dorp van de Goddelijke bijbel werd een hel, maar hij klaagde niet en trok niet aan de bel. Hij was tevree en keek heel veel tv. Documentaires over andere culturen, jaloerse buren gingen hem begluren. Dertien jaar 2e klas en door de rest in jaloezie veracht, geen vrienden of vriendinnen en denkvermogen van iemand van drie en dertig jaar, en met de innerlijke problemen bijna klaar. De kunstmatige moeder aan de zuip, en hij met meer kennis over menselijk emotioneel falen bedruipt. Pochende vrienden van zijn moeder, welke vriend of vriendin komt nu weer zijn leven zogenaamd behoeden. Christenen van zijn klas geloofden in het lijden van een Heilige die meer van het lijden wist dan menig vrome Christen ooit zou kunnen vermoeden, want hij moest voor de mensheid z?n zonden bloeden. Maar er was geen Christen die hem van dit leed wou behoeden De christenen vervloekte hem, schoffeerde hem om de levenswijze van zijn aangenomen moeder. ?Schande, schande? Riepen ze in de klas in koor. School met de bijbel, school der liefde volle barmhartigheid, jullie zijn de weg kwijt. ?Satanskind, hoerenkind je hoort niet in deze wereld laat staan in het universum Gods? Hij keek om en lachte innig , liep door en was niet pinnig. Veertien jaar nog een jaar dan was hij met zijn IQ bijzonder vlug klaar, welk zoete droom in een klas waar iedereen een kind van een suikeroom was. Hij zelf vocht voor zijn dingen waarin niemand hem kon bedwingen, leerde op een harde en treurige manier de andere kant van het leven, maar overleefde elke situatie beter dan elk dier. Jaloezie en haat van de medemens was daar in het groene dorp zijn lot, hij leek wel op de bijbelse Job, Bleef vrolijk en optimistisch, dit duidelijk tegen de zin van iedere Christen. Moeder gaat op reis naar India, oom Ramses en tante Jullia stonden in enen voor het schepsel klaar. Hij, een man voor de liefde van beide sekse, zij, een vrouw van velen in ruil voor het geld, word zij door velen bewonderaars geestelijk en lichamelijk gekweld. ?Schande, schande? Roept de klas, maar innerlijk wist hij ?zij weten niet meer wat echt lijden is ? Draaide zich om en liep tevree op weg naar huis voor een goed boek of een programma op de tv. 15 Jaar eind examen klas, er komt een nieuwe in de klas, een jonge van Arabische afkomst ? De duivel is hier? Roepen alle vrome nieuwe Ari?rs in koor. Het wederzijdse begrip van de 2 outlaws van de geloofsgemeenschap groeit gestaag, een vriendschap dreigt te tussen hen te ontstaan, tot op een dag een doorgedraaide Christen de moslim deed bloeden. Stervent in zijn armen gaf hij de jongen met een ander geloof zijn oprechte erbarmen. De moordenaar wordt collectief de zonde vergeven, voor Abdul geld slechts ? Hij heeft zijn leven gegeven voor een valse God, en zal in het Hellevuur verder leven!? Een vriendschap verloren weer een paar jaar wijzer, de God waar de gemeenschap in geloofd is voor hem niets meer dan een kruisenlijk stuk oud ijzer. Zijn eerste echte vriend verloren, nu weet hij dat hun God liever niet had dat hij was geboren. Pas een halfjaar 16 en een diploma op zak, ziet hij oom Ramses verdwijnen in de bak. Door een valse aanklacht van een jaloerse buurvrouw deden vier 4 schijnheilige corrupte dienders hun geliefde werk zonder een spoortje berouw. Onschuldig zag hij zijn kunstmatige oom zitten , de omwonende hadden nu des te meer redenen om tegen hem te vitten. ? Bastaart kind je drijft niet op God zijn wind. Zondaars kind Gij moest zich zelf schamen de heilige Geest is met ons dat moet je nu wel beamen? Uit huis geplaatst en vervloekt door de heilige omgeving zoekt de jongen tevergeefs naar menselijke vergeving, voor zonden die hij nooit heeft begaan maar daar had zijn oude buurt niks aan. 16 jaar en in de grote stad waar junks en daklozen leven van een grote bak patat. De opleiding maatschappelijk werk wordt zijn nieuwe kerk, een kerk van sociale gelijkheid en acceptatie, een kerk van merendeels linkse calculatie. Dromen worden omgezet in realiteit, hij barst nu gebrand op zijn ijverigheid. Kalverliefdes komen en kalverliefdes gaan, hij leert en vecht tegen het onrechtmatige harde bestaan. Zijn buurvrouw van 2 hoog houd haar liberale betoog, ?Ieder heeft gelijke kansen in het leven, laat die maatschappelijke losers maar beven? Een blik van ego?sme siert dan haar gezicht, sociale gerechtigheid ziet hij nu niet meer als een menselijke plicht. ? Je bent een dromer? Roept de geldwolf van 2 hoog nu heel droog, en be?indigt daarmee haar betoog. Jaloers en kwaad op zijn idealen keek zij de dromer na die dagelijks leefden van armoe op een pak vla. Een schoolfeest hier was hij voor het eerst een feestbeest, softdrugs, drank, hier had hij lol en vergat hij de woorden van de heersende rechterflank. De stad was s?nachts prachtig, zijn grachtengordels en in de caf?s dronken doorleefde mannen en vrouwen hun borrels. Het leven was voor de meeste mensen nu eenmaal uitgebleven, bang en onzeker sliepen de meeste in een doordeweekse strak stramien om zo de echte dingen in het leven niet te hoeven zien. Hij zag het die nacht wel en werd hier over erg fel, maar als enigste trok hij hierover later aan de bel 17 jaar en even thuis, hij had een unheimisch gevoel, het voelde er onnatuurlijk en niet pluis. S? nacht een lichtflits, een straal, straal in kleuren en pracht, nu werd hij in zijn slaap naar zijn echte huis gebracht. Ontwakende op een ijzeren tafel in een vreemde ruimte, en een mensachtige voor hem met een rare spuit. Liggend en deels verlamt ervaarde hij hoe het leven was als een kasplant. De spuit ging door zijn knie, een zendertje en cameraatje werden ingespoten, het cameraatje steeg naar zijn ogen, hij kon het gevoel wat hij daarna voelde niet geloven. Daarna een diepe slaap, en in een mum van tijd weer in het bed, welke God had ooit eens gezegd de mens het enigste intelligente wezen in het universum was? 18 jaar en met de sociale studie klaar, het was de tijd van de revival van het lange haar. Dansend op New wave voelde hij zich erg op dreef. Voor de dienstplicht te intelligent, en met de levenservaring van een vijftigjarige was hij in dit leven met zijn sociale taak nog lang niet klaar. Sollicitatie hier, sollicitatie daar, zo dreef hij mee op de regels van het aankomende burgerlijke saaie bestaan. Zijn eerste baan als een kantoorklerk, dit was voor hem nu niet het echte werk, maar voor zijn baas was hij met zijn intelligentie een lastige vlerk. Hij werkte te hard voor het grote logge ambtenaren orgaan, hij hekelde openlijk de regels die bestonden in hun lange bestaan. De jonge vlerk deed zijn werk goed, maar werd beboet voor zijn daden, waarvoor de sociaal armen hem massaal voor aanbaden. Zijn baas een machtigman verzon een prachtplan om hem de mond te snoeren, huurde hij via de geheime dienst een paar valse hoeren. De vrouwen ontmoeten hem via zijn werk met mooie verzonnen verhalen, maar hadden de opdracht deze man de goot in te praten, en het liefst ervoor te zorgen dat deze man het leven zou laten. Maar de hybride jongeman was heel slim en trapte er niet in, het plan en de opzet mislukte bij de geheimendienst gonsde het nu van allerlei geruchten. Hele dossiers werden aangelegd, de Christenen praten met al hun vrome liefde over hem slecht. Na een tijd werd hij ontslagen de redenen; hij liep te veel te klagen. Hij hield de moed erin, en dat tegen ieder jaloers iemand zijn zin, immers, zij wilden hem kleinkrijgen en het liefst hem eeuwig doen zwijgen. Hij ging van baan naar baan maar moest ondervinden dat onrecht en stommiteit het langste recht hadden van bestaan. Hij werd de woekeraar voor de gevestigde orde, een gevaar voor hun te lange bureaucratische bestaan. De creatoren van hem boven, zagen hoe hij vocht tegen alle onrechtmatige aardse kloven. De buitenaardse lachten, en zagen hoe de mensen naar hem smachten in hun verborgen niet uitgesproken gedachten. De hogere aardse macht had intussen weer een nieuw plan bedacht ?We maken die man ten onrechte verdacht? Leugens werden over hem aan de politie verteld in ruil voor heel veel geld. Alles was nu geoorloofd tegen dit goede integere wezen, de politie achtte gelijk en zonder na te denken alles bewezen. Na een debacle of 10 wilden zij weer eens een succesje zien, teams werden nu opgebeld er werd onderling gewed voor veel gestolen en achter overgedrukt geld De meest corrupte dienders deden hun werk met plezier, immers een eerlijk iemand te kleineren deed hun geen sier. Wilde verhalen werden over hem verspreid ?Een dealer, een pooier, een vrouwenhandelaar wacht maar wij corrupte zijn nog niet hem klaar? De operatie ?Jezus? begon tegen iemand met een karakter wat menselijk haast niet kon. En zij volgde hem en volgde hem, in alles wat hij deed, maar instinctief wist hij wat de tegenstander deed, dat resulteerde bij hen in ergernissen bij de vleet. Word vervolgt
Liefste laten we een paleis bouwen. Gewoon een paleis voor ons twee. Een bouwstuk wat staat voor onze liefde die we naar elkander koesteren, en waar geen plaats meer is voor het interieur wat we aan het verleden hebben overgehouden. Laten we als het gereed is, het geluk van ?het? huiselijke geluk met elkander aangaan. Laten we daarin genieten van de rust, als een getrouwd stel in weekend kijken naar een dvd. Laat mij ontdekken wat het nu is om een rijtjeshuis met een voor en achtertuint te wonen. Zet ik de vuilnes zak buiten, stofzuig het huis en jij wast en stoft de boel af. We koken omstebeurt, en om enig ruzie voortijdig te voorkomen schaffen we maar gelijk een afwasmachine aan. Voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen, zeg ik altijd maar. Lopen we allebei opnieuw alle woningboulevards af, hangen we nieuwe schilderijtjes aan de muur Ja schat ik zie je lachen. Inwendig weet ik dat je denkt dat jij het beest in mij hebt getemd en dat het getemde beest daarvoor het beest uit jouw laat komen. Ik zie het! Je kan het niet verbergen, je oogjes glinsteren als nooit daarvoor! Ik doe je verbazen, is het niet? Je bent verbaasd net zoals die avond dat we elkaar ontmoeten en je echt in je ogen moest wrijven dat een man zoals ik voor je uitstraling smolt. Jij vond jezelf ietsjes te dik, te lang en te gewoontjes voor een man, maar ik keek door je onzekerheid van je uiterlijke heen en ging voor je karakter. Ik vond je toen en vind je nog steeds aantrekkelijk en mooi, gewoon zoals je bent Intens genietend spin ik als een kater als ik je lichaamswarmte voel die je opdat moment uitstraalt als ik naast je op de bank lig om samen met jou te genieten van een film of elkanders muziek. Kijkend naar het getemperde licht van de kaarsen en genietend van de wijn, de oesters, de roze zalm, olijven, en diverse soorten kazen, het stokbrood, het Turkse brood en de wijn of de champagne zitten of liggen we dan tegen elkander aan. Beide voelen we ons daarbinnen dan heel veilig tegen de kilte van de buitenwereld. En ook al is het buiten guur en raast er een snijdend koude oostenwind langs ons paleis heen, wij beide zullen al liggend of zittende tegen elkaar op de bank het nooit koud krijgen. Nee schat je hoeft de beitel en de hamer niet te pakken, en ik zal heus niet met de bijpassende passer aan komen zetten. De uiterlijke basis van ons paleis is al groot genoeg. Het is slechts het innerlijke van het paleis wat we moeten zien uit te bouwen. Nee schat, ik vind het niet erg om naar een weg te kijken waar de auto?s de scooters en de fietsers langs razen, en waar je aan de andere kant van de weg dezelfde soort rijtjes huizen ziet staan. De grote en het uitzicht van ons paleis doet er niet toe, immers we zijn dan bij elkaar. Want paleis is slechts het symbool voor onze liefde die we voor elkaar koesteren.
HET KIND WORDT GEBOREN. Op een koude winternacht in een tijd waar een generatie X ontstond, ligt in een ziekenhuis een vrouw te krijsen van de blijde pijn. Buiten vormen winterse witte taferelen een decor van romance voor de gezinnen die als opgeladen robots een feest vieren van een lang vergeten ideaal en zijn oorsprong. Het eten wordt met enige hypocrisie onder elkaar verdeeld, verderop ver van hun gehoor schreeuwt een vrouw in vreugde haar laatste kreet van pijn. De drank gaat rond aan een tafel van rijkelijk voedsel, de blikken van decadentie en arrogantie kijken elkaar voor de eerste keer in het jaar tevreden aan. Een baby huilt, het geluid van zijn gekrijs is het eerste teken van leven, een wonder is geschiet het decadente volk hoort het geluid niet. Wijn, onderling gespeelt vertier vullen de huizen in deze nacht van vergeten ideaal. De vrouw huilt van geluk, het zijn haar laatste geluiden, de vrouw sterft bij het zien van de baby. Verderop worden cadeaus verdeelt onder een boom van versieringen, de tv staat aan, een beeld van armoe en ellende word verwisselt naar een beeld van feestende rijken in een droomhuis. ? Vrede op aarde? Schalt het door de boxen heen, ze luisteren aandachtig en kijken tevreden naar hun cadeaus een naar elkaar. Het kind huilt, het leeft, maar heeft zijn levensschenkster verloren, het gezin verderop pocht over hun geld en geluk. ?losers zijn degene zonder familie en geluk? Schreeuwt een dik gegeten man. De rest lacht ,verderop is een loser ter wereld gebracht. Iedereen viert feest en het familienest gevoel tiert welig die avond in velen huizen, doch voor de nieuw geborene is dit het begin van een lange voor hem nog onbekkende zeer eenzame nacht. Verderop gaat de wijn weer vloeiend voort, het drinkgelach duurt in velen familienesten voort. Programma?s van lol en vertier, de ellende in de rest van de wereld interesseert de meeste familie nesten geen ene sier! Een collecte zakje gaat rond in de kerk, een man trekt zijn dikke portemonnee open en stopt een munt van 20 eurocent in het zakje, zijn vrome zonden zijn weer voor een jaar afgekocht. Het kind huilt in het donker, voor het eerst voelt hij in zijn leven de eenzaamheid, juist nu op een van de meest vroomste dagen van valsheid. Verderop beeft een vrouw van de kou, verlangend naar een klant en een shot, dromend van een nest dat zij nooit heeft gekend. De mensen aan tafel lachen hartelijk over de grappen van ?De losers Blues?, zoals de volgevreten man het met een welgemeende vals matrealistische grijns op zijn aan alles dan meer dan genoeg hebben smoelwerk het zo meent te noemen. Het pas geboren kind huilt en huilt de eenzame nacht door.
Gevecht van een vlinder deel twee Je was een heldin. Andere zagen het wel, maar wilde het niet erkennen. Je plukte de dag zoals die was. Veel had je niet. Het leven had je ook niet veel gegeven, ja een slopende ziekte dat kon er nog wel vanaf! Je sliep waar je werkte, zevendagen in de week ploeterde je voor jezelf en voor je zoontje. Overleven dat was alles wat telde. Dat had je al vroeg geleerd. Je groeide op in een dorp waar armoede heerste. Niemand anders in mijn land weet beter dan jij wat het begrip ?delen? betekent Samen met meerdere eten van een bord. Wie er hongerig uit zag nodigde jij zonder te kijken naar zijn of haar afkomst religie of huidskleur om bij jou plaats nemen aan tafel om zijn of haar maag te vullen met het maal wat jij had met het schamele loon wat je verdiende. Je was sterk, ook al had je helemaal niets, een ding bezat je, daar was je rijk aan, rijker dan menig mens in het westen, je bezat namelijk goedheid, en je wist wat liefde geven was! Ja daarin was je heel rijk, maar ja, rijkdom trekt zelfs in het land waar iedereen toch wel geld heeft afgunst aan. Men was jaloers wat jij wel op niet materieelgebied aan me kon geven en zij niet; liefde en begrip. De mensen in dit land mochten je niet, je was voor hen niet welkom behalve achter de ramen waar ze je het liefst in hun stereotype dromen zagen staan, maar waar je nooit voor hebt gestaan. Dat merkte je al bij aankomst in dit land toen de marechaussee jou in een apart kamertje stopte en je verhoorde om de reden van je komst naar je vakantieland en jouw visum uit je paspoort probeerde te rukken. En toen je mij zag binnenstappen in het kamertje onder begeleiding van zo?n norse door de staat gelegaliseerde fascist lachte je verliefd naar mij, jij wist dat het goedzat. Ook al ging mijn verhoor in mijn taal omdat jij het engels zo goed beheerste en maar niets mocht horen wat ik te verklaren had. Je had alle vertrouwen in me, want je hield van mij, en dat straalde je ook uit. De gelegaliseerde fascisten keken me nog heel raar aan toen we gezamenlijk en dolverliefd op elkaar hun kamer verlieten en riepen me nog na: ?Waarom ik geen vrouw die jonger dan ik was het land had binnengehaald?. Je gaf me zelfgemaakte vlinders, het teken dat de Thai gelooft in het ware liefdesgeluk. Je liet voor mij voor die driemaanden die je maar hier in het winterse land zou zijn je zoon achter bij je zus. Het deed je verdriet dat hij daar was en dat hij door de regels hier niet welkom was. Dat verdriet van jou deed me pijn. Maar ondanks dat verdriet hield je van me, zoals nooit en te nimmer, zelfs mijn eigen ouders niet van me hadden gehouden. We gingen samen terug. De tijd van eeuwig afscheid kwam voor ons met rasse schreden. Sneller dan we dachten moesten we van elkaar afscheid nemen. ?De vlinders zouden weldra voor altijd uitvliegen om hun vijanden te slim af te zijn? Je zoontje begreep het niet, maar ik begreep het wel. De tijd was gekomen dat de zwaluw hem onder zijn hoede nam. Nu vlieg jij als eenendertig jarige samen met de andere vlinders over de velden met de eeuwige bloemen, wetende met een glimlach op je gezicht dat je zoontje nu in goede handen is. En kijk ik nog altijd naar de foto die van ons is genomen in gelukkigetijden.
NU EN LATER Het nu is het nu, het later is het later. Waarom praten over later als we in het nu leven? De duur van ons leven is slechts een seconde in vergelijking met de eeuwigheid. Niets staat zeker voor het later, de enigste zekerheid die we hebben, is het nu. Wij kwamen elkaar tegen, en nu praten we soms over later, zonder te genieten van het nu. Maar als we het nu intens beleven dan hebben we een mooie herinnering voor het later. Want het later is toekomst muziek, een onzekere instabiele factor zonder enig zekerheid. De enige zekerheid die we hebben in het later, is ons eenzame heengaan, een reis die we eens in een nog niet bepaalde tijd in het later beide heel alleen en definitief gescheiden van elkander gaan maken. Het nu is morgen weer geschiedenis, een herinnering aan een verleden. Wie durft te leven in het nu maakt geschiedenis en blijft een herinnering voor een bepaalde tijd bij anderen. Want wie voortleeft in andermans gedachten, is niet dood, maar leeft nog voort tot een nader te bepalen tijd. Maar wie alleen leeft voor het later is in tijd slechts een minuscuul stofje, een fragment, een leven wat nog geen eens doorleeft in andermans gedachten voor een halve tijd. Vanwaar nu die tranen schat, we hebben het nu, en niet het later, met een zekerheid; soms gaat alles gaat voorbij! Maar dat gebeurd misschien, heel misschien later, maar later is nog een onbeschreven blad wat noch treurig, nog vrolijk is beschreven met de geschiedenis van ons relatieve nu, wat we nu met elkander beleven. Kom ik sla een arm om je heen en beleef samen met jou het nu. Hoor, de vogels zingen het lied van het ochtendgloren, wat net nu was is nu weer het verleden, een mooie geschiedenis die voort blijft leven in onze herinneringen. Wederom komt een dag die nu voor ons nog onbeschreven blad is, en die we intens zullen leven!
Pageviews : ?
Geblokkeerd door : 0
Favoriet bij : 9