na langer dan een jaar geen portretten meer te hebben getekend, heb ik de stoute schoenen weer gepast en ze zitten uitstekend! ik dacht dat ik weinig energie had, maar het tekenen geeft me juist energie en de geportretteerde was er ook enthousiast over. volgende week verder. trots op mij!
Op de fiets krijg ik zulke koude handen dat ik besluit dat de tijd is aangebroken voor mijn wollen handschoenen. Aan de klink van mijn tuinhek bungelt een rupsje aan een zijden draadje...
In de supermarkt lees ik een bord waarop met de hand Ambachterlijke Salades staat geschreven. Eronder staan plastic bakken met aardappelsalade, versierd met miniscule groene druifjes. Ik lees het bord nog eens. Gewaagde woordgrap, denk ik nog even, maar ik betwijfel of 'ie met opzet is gemaakt. Dit is dezelfde supermarkt waar, toen ik er eens een bosje radijsjes wilde afrekenen, het kassameisje me vroeg: 'Wat zijn dat?'
de poolkap smelt weg en mijn berg schone was zwelt aan tot ongekende hoogte...
Om mijn al te eenzijdige gedachtenstroom wat te verstrooien besluit ik mij te laten verrassen met een avondje theater. Ik ga naar de voorstelling Geloof, een drieluik door theatergroep Suver Nuvers. Dit drieluik is de laatste uit een serie voorstellingen van deze groep, met als thema's Hoop, Liefde en Geloof. De eerste twee heb ik niet gezien. Bij binnenkomst worden we door een heer en dame in deftig donkergrijs getrakteerd op stukjes turks fruit op zilveren schaaltjes. Een zwaar rood gordijn verhult de speelvloer, wat ongebruikelijk in het Amphitheater van de Vrijhof; normaal gesproken komen spelers op vanachter het zwarte gordijn achterin de zaal, recht tegenover het publiek. Na een korte inleiding schuift het gordijn open en worden we in oosterse sferen ondergedompeld: drie met water gevulde witte schalen lichten op in een verder donkere ruimte; Arabische muziek klinkt. Een spot, die recht boven een schaal hangt, werpt een halve maan van licht op de vloer eronder. Een blanke man in rode onderbroek komt op, buigt en strekt zich en wast zijn gezicht boven een schaal. We bevinden ons in een Turks badhuis. Een tweede, wat vadsige man komt op, piemelnaakt. Een volkse Hollander, blijkt al gauw, duidelijk voor het eerst in een hamam. Hij probeert de strekoefeningen van de andere man na te doen, maar het ziet er onzinnig uit. Een Turkse jongen verschijnt op het toneel, de badhuisbediende. Hij begint de Hollander in het Turks te wijzen op zijn naaktheid, in het badhuis hoor je immers je kruis te bedekken. De Hollander begrijpt er niks van, het wordt een hilarisch misverstand. Het contrast van de ervaren, serene man in rode onderbroek en de olifant in de porceleinkast wordt verder uitgebouwd. Olifant verdwijnt om weer te verschijnen met een oranje voetbalvlag om zijn middel. Vet lachend beent hij rond, krampachtig pogend zijn image op te houden... tot schaamte van de andere figuren. Als onze macho op een wasbeurt wordt genood door de Turk, blijkt wat een angsthaas hij eigenlijk is, piepend glipt hij er vandoor. Ook de man in rode onderbroek krijgt een behandeling, maar hij kan zijn handen niet thuishouden, grijpt de Turkse jongen waar hij kan, wat die niet op prijst stelt. De Hollander in oranje vlag beschimpt deze vertoning, je kromme tenen om de ene fouterik gaan over in gene voor de andere. Tenslotte gaat de volkse Hollander helemaal los, wordt een overtreffende trap van de cultuurbarbaar, glijdend als een walrus: 'flipper, flipper!' Dit is de anderen te veel, ze verdwijnen. Onze barbaar beent als een overwinnaar in het rond en schalt: Op de blanke top der duinen... Heel fout maar recht uit het hart. wordt vervolgd
Pageviews : ?
Geblokkeerd door : 0
Favoriet bij : 13