Een meisje, zonder verhaal

2006-12-07


"Hoi, Mijn naam is Corvus. Ik spreek je aan omdat ik opzoek ben naar een verhaal. Een mooi verhaal, of juist een verschrikkelijk verhaal. Een verhaal vervuld met emotie, een verhaal vol humor. Het maakt niets uit. Het moet een verhaal zijn dat het opschrijven waard is. Een verhaal dat de moeite waard is om geformuleerd te worden in mooie zinnen. Dat is het verhaal dat ik zoek. Daarom sprak ik je aan." Het meisje kijkt me beduusd aan. "Ik heb geen verhaal." "Ach kom, iedereen maakt weleens iets mee?" "Ik niet, ik maak nooit iets mee. En als ik w?l een verhaal had, waarom zou ik dat jou vertellen?" Ze kijkt me vragend aan. "Omdat ik een schrijver ben." Antwoord ik ferm. "Zozo, een schrijver. Hoe komt het dan dat ik nooit van je gehoord heb?" "Ik ben een beginnend schrijver, ik heb talent maar zoek een verhaal. Een verhaal waar ik iets mee kan, een verhaal met een begin, en een einde." "Laat dit dan het begin van een verhaal zijn." Glimlacht ze. Ze is knap, tenminste, dat vind ik. Ik vind niet snel iemand knap, maar het is ook niet zo dat wanneer ik iemand knap vind, anderen het ermee eens zijn. Ze is lang, ik schat zo'n 1 meter 80. Ze heeft donker haar ik zie niet of de krulletjes echt zijn, maar ik vermoed dat ze een permanent heeft laten zetten. Ondanks de dikke rookwalmen die voorbij trekken kan ik haar parfum ruiken. De geur doet me denken aan de zon, aan hoog gras en de zon. Aan veldleeuweriken die me vanuit de lucht toezingen, eigenlijk alarm slaan. "Wat sta je duf te kijken." Zegt ze spottend. "Is de schrijver uitgeluld? Dat lijkt me geen goede eigenschap." ".. Nee.. " Ik stamel. Ik heb er een hekel aan als ik stamel, als ik verraad van iemand onder de indruk te zijn terwijl dat nog niet eens tot me is doorgedrongen. "Ik ben van je onder de indruk." Zeg ik, en besef meteen dat dit een volslagen idiote uitspraak moet zijn. "Nu al?" Nu moet ze echt lachen. Ik zie blosjes op haar wangen verschijnen, blosjes die koude vrouwen niet hebben, koude vrouwen gebruiken rouge. Alleen Warme vrouwen blozen. "Ja" Zeg ik, "Ik sta er zelf ook versteld van." Eigenlijk is dit niet waar, ik sta er niet versteld van. Wanneer het er echt op aankomt weet ik nooit wat ik moet zeggen. Ik klap altijd meteen dicht. Ze heeft een mooi gevormde mond, ik val op mooi gevormde monden. En ze heeft van die diepgekleurde ogen, van die ogen die je écht aankijken. Van die ogen waaraan je kunt zien dat iemand niet alleen maar naar je kijkt, maar je ook echt z?et. Eigenlijk is het tijd om weg te gaan, ik voel een lichte paniek opkomen. Ik voel me in het nauw gedreven. "Is er iets?" Vraagt ze. Ik schud mijn hoofd, "Nee, er is niets. Ik bedacht me alleen dat je versteld zou zijn hoever ik al ben met het verhaal terwijl jij me eigenlijk nog helemaal niets verteld hebt." Ik moet glimlachen wanneer ik haar wenkbrauwen omhoog zie schieten. "Maar waar heb je dan over geschreven?" Vraagt ze nieuwschierig. "Ik heb wat over je uiterlijk geschreven, en over mijn gedachten en gevoelens op dit moment." "Je bent een rare." Wat ze zegt is waar, ik ben een rare. Maar dat het haar opvalt is jammer, ik hou dat soort dingen graag verborgen. Toch heb ik haar interesse weten te wekken. De toon waarop ze het zegt, klinkt gelukkig licht geamuseerd. "Schrijf je veel over jezelf? Je schrijft over hoe jij naar mij kijkt, hoe jouw gedachten zijn." Ik knik, "Dat klopt, je hebt me ook nog niet veel over jezelf verteld dus eigenlijk heb ik, behalve over mijn eigen waarnemingen, niet veel om over te schrijven." "Maar wat schrijf je dan over mij?" "Ik ben aan het beschrijven hoe ik langzaam verliefd op je word." Ik w??t dat ik nu die kop trek, terwijl ik deze woorden uit mijn mond hoor klinken. Ik weet ook dat ze dit op zal vatten als een truc, dat ze nu zal denken dat haar intresse in mij tijdverspilling is geweest. Dat ze zal denken dat ik 'ergens op uit ben'. Hoe red ik me hieruit? Ik heb het al zovaak meegemaakt en nog steeds breng ik mezelf in dit soort situaties. Ik besluit alles er maar meteen uit te gooien, ik besluit dit meisje gewoon te zeggen waar het op staat. Ik besluit haar die vraag te stellen: "Hoe pak ik het aan als ik jou beter zou willen leren kennen?" "Nou, Corvus. Dit is niet de juiste manier." Ik glimlach terwijl ik schaamte speel, "Nee ik weet het. Ik ben hier ook helemaal niet handig in." Vrouwen vallen op handige jongens. Jongens die zich uit elke situatie weten te lullen, die gewoon tegen een meid zeggen wat ze wil horen, in plaats van wat ze denken. Ik hou niet van die spelletjes, ik laat zien wie ik ben maar daarmee 'scoor' je niet. "Je zou me een drankje aan kunnen bieden." "Ja, dat zou kunnen. Maar jij zou mij ook een drankje aan kunnen bieden. Waarom doe je d?t niet?" Dat is misschien stom van me, maar ik ben er oprecht benieuwd naar. "Ook goed, wat wil je drinken?" "Een biertje graag." Zelf neemt ze een spa blauw. Dat valt me op, daaraan zou je allerlei conclusies kunnen binden. Maar zover wil ik niet gaan. "Een vrouw houdt ervan om zich speciaal te voelen." Zegt ze plotseling. "Maar als ik zeg dat ik je leuk vind, voel je je dan niet speciaal?" Ze kijkt me nadenkend aan, "Nou, nee. Er zijn wel meer mannen die me leuk vinden. Mannen vinden vrouwen al snel leuk als dat zo uitkomt." Ja, daar heeft ze gelijk in. Ik zucht, en kijk haar gespeeld verwijtend aan. "En als ik over je schrijf? Is dat niet speciaal? Ik schrijf vaak over mensen, maar meestal zijn dat fictieve mensen. Mensen met duistere karaktertrekken, of mensen die een zware tijd achter de rug hebben. Als ik over jou zou schrijven dan zou ik over je mooie ogen schrijven. Over je glimlach die in een tijd van een paar minuten de weg naar mijn hart al heeft weten te vinden." "Ja." Zegt ze. "Ja, dat is w?l speciaal."

 

Stoere sukkel

2006-12-07


Een dikke groene fluim spat uiteen op de straat. Een rochelende hoest klinkt nadat hij een haaltje van een verfrommeld shaggie genomen heeft. Snel kijkt hij om zich heen, niemand. De kroeg is vlakbij, nog een paar meter lopen. Gewoon effe kijken of hij nog iemand de stuipen op het lijf kan jagen. Misschien ook lukt het hem om zo'n lekkere sloerie mee naar huis te krijgen, effe een flinke beurt geven. Hij grijnst bij de gedachte, dat die trutten hem nou nog niet doorhebben. Het verbaast hem. Even bekijkt hij zichzelf in een donkere etalageruit. Godverdomme, hij ziet eruit om op te vreten. Zn jekkie staat stevig om zn schouders gespannen, het heeft hem veel moeite gekost om er zo uit te zien. Maar met wat hulp van de 'anabolendokter' is het hem gelukt indruk te maken. Zn haar is kortgeschoren, zijn kop staat lekker aggressief. Eigenlijk had hij de stad in willen gaan, lekker pronken met zn opgefokte golfje. Flink gassen voor de disco trekt altijd veel bekijks. En dan het stereovolume op duizend zodat je de achterklep bijna uit zn voegen kan horen trillen. Vermakelijk, alleen was hij vorige keer vergeten zijn oordoppen uit te doen, daar hadden ze hem mee gepest. Kutzooi! Dat zou hem geen tweede keer gebeuren. Maar die klote schoften hadden hem aangehouden, aangehouden terwijl ie stijf van de coke stond. Rijontzegging tot ie voor moest komen, de klootzakken. Ach hij moest er het beste maar van maken, eigenlijk had hij zin om iemand flink in elkaar te stampen. Maar zijn vrienden waren er niet. In de kroeg is het rustig, totaal geen sfeer. Een groepje gassies zit wat aan een tafel, ze lachen. Dat wijf dat ertussen zit kijkt naar hem. Lachen ze hem uit? Hij weet het bijna zeker, die alto's zitten hem in de zeik te nemen. Net doend of hij er niets van merkt stapt hij op de bar af. "Een Baco" zegt hij kortaf. Dat heeft hij weer, staat er zon ouwe uitgezakte trut achter de bar. "Is Mandy er niet?" Geen antwoord, hij voelt zijn slapen kloppen. Zwijgend zet de vrouw zijn Baco op de bar neer. Wat is hier aan de hand joh? De muziek irriteert hem nu al, vroeger draaiden ze hier vollop house nu staat er een plaatje van "The stones" op. Ouwe kutmuziek. Niemand lijkt hem te zien, ze zitten allemaal te ouwehoeren met elkaar. Een bekend gezicht ziet hij. De buurjongen van Frans, die hadden ze vorig jaar goed te grazen genomen. De jongen kijkt naar hem, hij knipoogt. Hij heeft het gevoel dat de jongen hem niet eens z?et! Nu begint hij toch echt te twijfelen... "Ben ik onzichtbaar ofzo?" "Nee hoor, ik zie je wel." Ah, aandacht. Dat zou verdomme tijd worden. "Hoi San, wil je wat drinken?" "Ja, lekker. Een wodka-jus." Terwijl hij het drankje voor haar besteld heeft ie al flink de pest in, dat flikken ze nou altijd. Gelijk het duurste nemen, nu moest ze verdomme wel met hem meegaan anders kon ie net zo goed naar de hoeren gaan man. Glimlachend kijkt ze naar hem terwijl hij de barvrouw een vette fooi geeft. "Voor de kinderwagen." Zegt hij erachteraan. Zou die eikel niet doorhebben dat iedereen hem uitkotst? Ze neemt een flinke slok van de Wodka. "Oh, ken je Martin trouwens?" Hij stamelt... "Uh nee, wie is dat dan?" "Da's mn nieuwe vriendje." Knipoogt ze. Een langharige gedrongen gozer steekt een klauw naar hem uit. Wat denkt die wel? Dat hij zijn hand gaat schudden? "Is je kapper dood?" Zegt hij met een uitdagende grijns op zn smoelwerk. "Ja ik heb hem zelf vermoord, die lul wou mn haar afknippen!" Hij staat op. "Gaan we godverdomme bijdehand lopen doen, eikel? Weet je wel wie ik ben?" Martin probeert de boel te sussen, probeert hem een biertje aan te smeren om de goede vrede te bewaren. "Wat ben je nou voor mietje man! Ik mot geen bier van je!" Martin haalt zijn schouders op en schuift zijn kruk dichter naar de bar. Dit wekt alleen maar meer woede op, wie denkt ie godverdomme dat ie is? De deur gaat open, snel kijkt hij wie er binenkomt. Ah, mooi! het is zn beste maatje Reese. "Hey man! Mot je es komen!" Zn maatje loopt recht op de bar af en slaat Martin op zn schouder: Hey gast! da's lang geleden!" "Richard! Moet je een biertje?" "Ja lekker, geef hem er ook een." "Nee, heb ik al gevraagd. Hij hoeft niet."

 

De Ijskoningin

2006-12-07


Vechten met een zwaard, eindeloze aanvallen van demonen die de tas trachten te stelen. Steeds heb ik het verborgen kunnen houden, de tas onder mijn mali?nkolder gebonden maar ze ruiken het. Ze weten dat ik het bij me draag. Ze willen het verbranden, doorsteken en versnipperen. Ze willen de inhoud van de tas vernietigen. Ik mag het niet toelaten, met zwaard en ware doodsverachting zal ik het verdedigen. Tot de dood me met zijn zwarte oogholten aanstaart. Vele gevechten heb ik geleverd, ik ben de uitputting nabij. Er is geen moment van rust te vinden in de eenzame verschroeide wereld om mij heen. Zodra ik mijn ogen sluit om me over te geven aan de rust, word ik besprongen door katachtige wezens die, met hun scherpe klauwen, door mijn borst trachten te graven. Het zijn simpele wezens, ze hebben de kans mij te doden maar ze zoeken slechts de tas. Ik ben de laatste mens op aarde, althans, in de wereld die ik zie. Soms denk ik een mens tegen te komen. Maar die herkenning blijkt al snel een leugen wanneer het langzaam veranderd in een dode engel. Een dode engel die met gerafelde vleugels op me afkomt, Een engel die pas na vele wonden krijsend ter aarde stort om daar te verschroeien tot as. Mijn zwaardhand is verwond, ik ben het vechten moe. Ik snak naar een glimp van liefde. Ik verwelkom de raven die achter me aanvliegen in de hoop mee te kunnen profiteren van de vele gevechten die ik lever. Ze noemen mij 'de wolf', ze waarschuwen mij wanneer onheil nadert. Zodat ik het zwaard paraat kan houden in afwachting van weer een nieuwe aanval. De aarde is heet, maar de winden zijn koud. Sneeuw daalt neer op de zwarte grond om daar te veranderen in kokend water. De ravengeest laat mij het pad zien dat ik bewandelen moet. Het pad is nauwelijks zichtbaar door de verschroeiingen rondom. Bomen zijn zwartgeblakerd en angstig bladeren te doen ontspruiten, daar de bodem slechts genoeg water bevat om te overleven of langzaam te sterven. In deze wereld bestaat alleen angst, en hoop. Ik moet haar bereiken en haar de tas aanbieden. Ik weet niet waar ik vandaan kom, wie ik ben en wat ik hier doe. Maar ik weet dat zij er is, dat zij, wanneer ik bij haar aankom, zal zorgen dat de luchten opklaren. De aarde weer groen zal zien van gras. Bloemen bloeien in weidse velden. Bomen vruchten dragen. Ze is een godin, die wacht op de macht. Op de kracht die ik bij mij draag, in de versleten leren tas. Maar hoe ver moet ik nog om haar te vinden, welke ontberingen staan mij te wachten? Ik mijmer terwijl ik het pad bewandel, de gedachten doen mijn waakzaamheid vertroebelen. Ik was een schrijver, weet ik me te herinneren. Een schrijver die schreef over dood, liefde en verlies. Onrecht. Wie is mijn schrijver? Wie heeft mij in deze wereld geplaatst? Zonder verleden, met een onzekere toekomst? Met als enig houvast de tas met zijn bijzondere inhoud? Wanneer ik hem ontmoet, zal ik me wreken. De schrijver van mijn avontuur is een sadist. Hij schept er plezier in het mij zo moeilijk mogelijk te maken om mijn doel te bereiken. De wond op mijn arm begint te steken. Ik voel mijn gezicht vertrekken van de opwellende pijnen. Met deze hand kan ik niet meer vechten. Maar opgeven is onmogelijk, ik hunker naar genezing. Genezing van de verschroeide wereld om me heen. Genezing van mijn lichaam, dat harder lijkt te branden dan de lavaputten die ik regelmatig moet ontlopen. Schemer valt in, kleuren vervagen. De lucht krijgt zijn onheilspellende kleuren. De kleuren vloeken onnatuurlijk met elkaar. Het gevoel van hopeloosheid versterkend. In de verte, beweging. Naderend onheil? De ravengeest geeft geen reactie, in de takken van een stervende boom strijkt ze neer. De slaap opzoekend. Ik ben weer alleen. Mijn ogen kunnen niet wennen aan het intense duister, maar vannacht brengt de maan mijn redding. Ik neig tot schreeuwen, huilen, zodra het licht van de maan zich in mijn gouden ogen weerspiegelt. Energie voert mijn lichaam, terwijl ik onder de met raven beklede takken zit. Mijn spieren worden hard als de rotsen onder mijn voeten. De beweging in de verte, verdwenen. Mijn denken is gestaakt. Mijn denken is hier niet van nut. Het instinct blijft me drijven. Ik w??t dat ik vannacht slapen kan. De maan is mijn bewaker, ik voel de kracht van het koude licht tot in mijn botten. Een lichtbron in het duister, mijn herder. De droom is zoet, ik word erin omarmd door de liefde. Warmte van een glimlacht, een bericht van de godin. Ze stuurde me de maan, om mijn krachten te hernieuwen. Ze verjaagde schaduwen om mijn visie te verhelderen. Ik moet bij haar komen en haar de tas schenken. Zij zal zorgen voor verbetering, met de kracht van de inhoud. Zij bewondert mij, zij steunt mij. Ze komt dichtbij, ik voel haar adem over mijn gezicht. Haar aanraking is teder. Ze neemt mijn hoofd in haar schoot, waar ik huil. Waar ik huil tot de tranen mijn gezicht branden. De tranen doen blaren op mijn gezicht ontstaan, pijnlijk stekend. Mijn huid scheurt open. Ik schrik wakker en bevoel mijn gelaat, het is warm. Er staat een brandende zon, verzengende hitte ontneemt me de adem. Raven cirkelen hoog boven mij in de lucht, gebruikmakend van de thermiek. Het is laat, ik moet opschieten. De droge leren lap in mijn mond is mijn tong. Huid pijnlijk verschroeid. Ik verlang naar verkoeling. De veldfles aan mijn heup is bijna leeg, spoedig zal mijn water op zijn. Ik besluit alles te nemen. Alles in een grote slok. De wond op mijn arm blijkt genezen, het zwaard voelt licht aan. Ik ben sterker geworden. Kreten uit het niets. Omkijkend zie ik ze. Donkere ruiters aan de horizon. Rijdend op doodse rossen. Gejaagd, pijnlijke kreten uitend terwijl ze mij snel naderen. Blinkende helmen. Drie ruiters, stel ik vast. Regelmatig uit elkaar getrokken door de luchtverplaatsingen. Ik zal vechten. Midden op het pad sta ik stil, wachtend, ijzig kalm. Geholpen door de ravengeest kan ik ze nu goed ontwaren. De helmen bedekken de gezichten. Lange mantels wapperen als vleugels door de lucht. Volle uitrusting, zwarte leren beschermers. Geen huid zichtbaar. De hoeven van doodse paarden stampen de aarde aan gort, doen droge kluiten rondspatten. Zwarte speren, doods metaal. De dood met zijn drie?n. Fier houd ik me staande, het zwaard in mijn hand geklemd. De eerste binnen bereik, een brul als van de duivel galmt door de ruimte. Speerpunt laag naast het strijdros komt met grote snelheid op me af. Een sprong en een draai. Natuurlijke bewegingen, zonder denken. Alleen in het zijn. Instinctief opzijgedoken. Op de draai volgt een zwaardhouw, mijn zwaardhouw. De kling raakt helm. Helm buitelt door de lucht terwijl de ruiter van het ros valt. Verstrikt in zijn stijgbeugel verdwijnt hij uit zicht. Meer hoeven, het zwaard dringt diep in een paardennek door. Angstig gehinnik, ros stort ter aarde. Een speer valt voor mijn voeten. De schacht voelt prettig aan in de hand, mijn worp treft het derde paard. Gesteiger. Nog een ruiter in het stof. Het zwaard dringt diep door in doods vlees, klieft een schedel in twee?n en doet donker bloed opspatten. Gorgelende rochelende geluiden. Een greep naar een keel, beide handen verspillend. Een haal, de kling snijdt een nek af. Het losgekomen hoofd rolt nog door. Wedergekeerde stilte verdooft mijn oren. Gulzig ontfermt de ravengeest zich over verkreukelde lichamen. Achter mij probeert een helmloze man aan de greep van zijn stijgbeugel te ontkomen terwijl het ros suf voor zich uitstaart. Kalm en beheerst, het zwaard teruggestoken in de schede, ik loop op hem af. Robotische bewegingen, onnatuurlijk, onmenselijk. Toch spreek ik het ding aan. "Wie ben je?" Een kreet, een gil. Twee doodse ogen staren door me heen. Ontzield, koud. Geen stem maar metaalachtig gerasp. "De tas! Geef de tas!" Bloed loopt uit de holle ogen terwijl de smeekbede wordt voortgezet. Dit monster wekt in mijn hart geen medelijden. Zonder wroeging maak ik het gevecht af. Het 'ding' reageert niet op het trekken van mijn zwaard. Wanneer ik het wapen met een flinke zwaai op zijn kop neer laat komen, blijven de ogen uitdrukkingloos door me heen staren. Met mijn laars hou ik het hoofd tegen terwijl ik de kling door het weke vlees naar buiten trek. Het paard. Nog altijd zonder enige beweging staat het daar. Ik twijfel, ik moet het kunnen. Vaag ben ik me ervan bewust dat ik paarden bereden heb. Maar dit paard is niet gewoon. Het is doods, onnatuurlijk. Het heeft geen besef van de wereld om zich heen. Zonder berijder lijkt het leeg. Het dier is groot, kwaadaardig mooi. Een duivels creatuur. De oogkassen, leeg. Stomende adem ontsnappend uit de neusgaten, ondanks een verzengende hitte. Het dier lijkt niet te bestaan, zoals het daar staat. Ik besluit het erop te wagen. Rustig erop af lopend, zachtjes pratend. Het paard bevroren. Mijn aanraking, kou... Ik huiver. Opstijgen, geen reactie. Het zadel is oncomfortabel. Ik denk, denk aan het pad. De ravengeest wijst de weg. Plotseling, beweging. Als een machine komt het duivelse wezen langzaam op gang. Na enige tijd, snelheid. Meegevoerd door een demonisch schepsel, met snelheid als enig bestaansrecht. Vloeiende galop, een geperfectioneerde machine. Briesend, Snuivend. De oren plat achterover. Ik zit voorovergebogen en laat me meevoeren, mijn bestemming zal door het lot bepaald worden. Ik zal de godin vinden, vroeger of later vind iedereen zijn geluk. Het paard verzet geen stap meer. Ik slaak een zucht van verlichting, ik ben er? Eindelijk! Hoge torens prikken in de donkere lucht. De poort staat wagenwijd open, ik zie geen sterveling. Dit moet het zijn, het paleis van de godin. Eindelijk zal ik haar ontmoeten, eindelijk zal ik haar de tas overdragen. Eindelijk zal ik van de last verlicht worden, niet meer hoeven vechten. Nu wordt alles weer zoals het geweest moet zijn. Ik kan het me niet meer heugen, maar ik w??t dat het beter was.. Toen. Voorzichtig loop ik op de poort af. Ik wordt nauwlettend in de gaten gehouden door kruiperige wezens die me vanuit hun schuilplaatsen begluren. Een muurhagedisje snelt vlak voor mijn laarzen de dorre struiken in. De Ravengeest is terug, ik voel haar aanwezigheid. Gekras weerkaatst tegen de doodse muren. Opwinding, lichte paniek. Ik loop door de enorme poort en stuit op een binnenplaatsje. Twee in zwarte mantels gehulde vrouwen lopen op me af. Ze kijken naar me alsof ze in jaren geen man gezien hebben.. Wellustig. Ze dragen zwarte verf op hun jukbeenderen. Een teken van aanbidding voor de Godin van de maan. Vlak voor me blijven ze stilstaan. ?De Koningin verwacht u.? De grimas op haar gezicht. De geilheid in de ogen. Ik voel me verward, ik voel me aangetrokken tot deze vrouwen terwijl ik tegelijkertijd onbewust gewaarschuwd lijk te worden. De Ravengeest schreeuwt. Maar ik heb mijn doel bereikt, ik moet doorzetten. Ik laat me door de maanaanbidsters het complex binnenleiden. Ze lopen met een zekere elegance, mijn hart bonkt. Hun geur wind me op vanbinnen, het beest in mij lijkt los te willen breken. Ik moet doorgaan? Binnen, nog meer van deze vrouwen. Met donkere haren en geschminkte gezichten. Allen kijken ze naar me, allen geven ze mij een onbehaaglijk gevoel. Achter hun ogen zie ik katachtige wezens, achter hun ogen zijn dit dieren. De twijfel rijst, ben ik hier wel veilig? Een van mijn gidsen laat haar hand speels over het zwaard glijden, ze snijdt haar vinger eraan open. Een opgewekt gilletje volgt. Ze laat de vinger door haar zuster aflikken. Er klopt hier iets niet. De troonzaal is sierlijk bekleed met wandtapijten. Overal afbeeldingen van de maan. Overal afbeeldingen van katachtige wezens. Maar daarboven. Daarboven zit ze. De vrouw uit mijn dromen. De Maangodin. Met een verrukte uitdrukking op haar gezicht staat ze op uit haar troon en loopt langzaam de trap af. Gretig kijkt ze me aan wanneer ze voor me staat. Deze gretigheid herken ik niet uit de droom. ?Je hebt ons lang laten wachten Wolf!? Ze glimlacht. Haar glimlach doet me denken aan een kat, een kat die naar zijn prooi kijkt. ?Heb je de tas?? Ik twijfel, de Koningin doet een stap terug wanneer ik mijn hand op het gevest van het zwaard leg. Plotseling, overal wapens. Blikkerige ogen staren waakzaam in mijn richting. In leer gehulde krijgsvrouwen komen uit de schaduwen vandaan. De Koningin maakt een kalmerend gebaar naar haar strijders. ?Rustig maar, deze man is moe..? Ze prevelt iets in een taal die ik niet ken. Ik hoor gezang aanzwellen, een gezang dat mijn geest vertroebelt. Het dier in me wordt wakker. Lustgevoelens krijgen de overhand. Mijn zintuigen worden scherper, ik ruik met de neus van een wolf. Ik ruik geuren van vrouwen, veel vrouwen. Wellustig, hunkerend naar mijn kracht. ?KNIEL!? Voordat ik het weet zit ik op mijn knie?n, mijn neus drukt tegen de schoen van De Heerseres. Zweet druipt van mijn lichaam op de stenen vloer. ?De tas, krijger, heb je de tas?? Mijn laatste weerstand, gebroken. Gehoorzaam trek ik de tas achter mijn borstkuras vandaan en overhandig hem aan De Heerseres. Gelach, gejuich, kreten van opwinding wanneer De Heerseres de tas van me overneemt. ?Zit!? Ik zit. Vanaf mijn plek kijk ik hoe De Heerseres haar lange tengels in de tas steekt. Haar hele gezicht is opwinding. Een opwelling van woede als ik zie hoe ze de tas achteloos wegwerpt en in haar handen?. In haar handen, een kloppend hart vasthoudt. Het duizelt me, ik kan niet opstaan. Gevangen in mijn zithouding kijk ik toe. Ik aanschouw. Haar lange, tengere vingers omsluiten het hart. Zwarte nagels prijkend in de ijskoude lucht. Me aankijkend met de grijns van overwinning, boosaardig en geil tegelijk, met haar tong langs haar lippen glijdend. De ogen, vol lust, op mij gericht. ?Het hart van een krijger.? Geschokt, verraden?. Mijn hart.. Langzaam het besef: Ik ben in haar macht. Langzaam verkilling van mijn borstkas, een ijsklomp op de plaats van mijn hart.. Leegte, oneindig leeg. Mijn ogen zien naaktheid ,vrouwen dansend in de zaal. Bevangen door de leegte hoor ik slechts het wonderbaarlijk gezang. Wonderbaarlijke kleuren, rook. De geur van lavendel overheersend. Gebrande lavendel. Mijn lichaam voelt vele handen, de handen verkennen mijn lijf. Niet in staat om te bewegen, geen aandrang om te bewegen vanwege een groeiend genot. Handen pakken mijn lichaam en tillen het grote altaar. Frisheid verdwenen, de lucht vochtig. Warm, benauwd. Handen trekken mijn uitrusting van me af, ik word gewassen. De ogen van De Heerseres, vlakbij maar fysiek ver weg. Een goedkeurende knik naar dienaressen wanneer ik geheel naakt ben. Warm water wast mijn lijf schoon. Plotseling een korte pijn wanneer de erectie afgebonden wordt met een reep leer. Adem in mijn gezicht, vele ogen op mij gericht wanneer de eerste bij mij op het altaar klimt. Heftig beweegt ze op en neer. De Heerseres knikt goedkeurend. Het gaat door, het blijft doorgaan. Kreunen, zuchten en kreten van genot, overal lichaam, vlees. Vochtige lippen omsluiten de mijne. Tongen dringen binnen, likken me schoon als een moeder wolf haar pups. Mijn zaad wil eruit, de druk, steeds hoger. Tegengehouden door het leren koord. Het blijft doorgaan, De Heerseres omringd door dienaressen geheel ontkleed. Vlees tegen vlees, haar vrouwen op de knie?n, kirrend van genot zo dicht bij De Heerseres te mogen zijn. Blij haar aan te raken, Blij haar lichaam te doen genieten terwijl ze bijna vechten om het natte plekje tussen de lendenen te mogen betasten. Het blijft doorgaan. De geur van lust vult de hele zaal. Geen vrouw heeft me nog niet beklommen. Dan, stilte. Mijn lichaam, koud en vochtig van zweet en vloeistoffen voortgekomen uit lust staat op barsten. Langzaam de nadering van De Heerseres. Alles maakt zich van mij los. De handen zijn terug, houden mijn lichaam strak op het platte altaar terwijl De Heerseres mij bestijgt. Mijn ogen kunnen alleen kijken terwijl ik voel hoe mijn mond openhangt. De pracht die ik aanschouwen mag maakt me dankbaar. Ik ben dankbaar het offer voor haar schoonheid te mogen zijn. Mijn ogen branden van geluk. Langzaam laat ze zich op mij neerzakken. De leegte. Huiverende heupbewegingen doen mij haar smekend aankijken. Smekend om ontlading. Heftige bewegingen, een gil. Bewegingen worden soepeler, langzamer. Zuchtend, kreunend. Haar gezicht vlak bij de mijne: ?Jij bent van mij, krijger..? Dan, de ontlading. Het koord wordt ruw van mijn ballen losgetrokken. Leegte.. door zwartheid omringd. Mijn ogen geopend, niets ziend. Duis

 

De berg

2006-12-07


Godschristus! Hij heeft het bereikt! Voldaan kijkt hij om zich heen, het uitzicht is fantastisch! Wat een prestatie, wat een heldhaftigheid! De hele berg bedwongen, beklommen. Zonder al te veel hulp. Dit kan hij dus, in zijn eentje. Spieren doen zeer. Het ademen gaat moeilijk op deze hoogte. Om even uit te rusten gaat hij zitten. Wat is het hier stil. Je hoort echt he-le-aal niets! Hij geeft een schreeuw: niet eens een echo.. Eigenlijk is het hier best koud.. Hmm, en waar is iedereen? Zijn vrienden zullen wel lekker aan het stappen zijn.. Gezellig samen een biertje drinken. Konden ze hem hier maar zien zitten, wat zouden ze verbaasd zijn.. Goh.. Ja.. Hij had het helemaal voor elkaar man. In zijn eentje op een berg. Neerkijkend op wolken.... Geen teken van leven.. Niets. Wat doet hij hier eigenlijk? Er is echt geen moer aan.. Niets te beleven. Alleen met zijn gedachten. Godverdomme, hoe stom kun je zijn? Hij zou gek worden hier. Welke berg valt er nu eigenlijk nog te beklimmen? Welke prestatie valt er nog te leveren na dit? Welk doel kan hij nog bereiken...? Wegwezen hier.. Weg van de berg, wegwezen...

 

Wanneer ik naar de sterren kijk

2006-12-07


Zo zuiver als sterren prijken in een zwarte lucht, Zo zuiver is jouw hart. Als een lichtpunt, omringd door eeuwig zwart. De diepte van het licht, gaat terug tot in vergetelheid. Oneindig vuur, dat zich in mijn hart verspreidt. Wanneer ik naar de sterren kijk. CorvuS

 
75 - 80 van 80 | terug
STATS

Pageviews : ?

Geblokkeerd door : 0

Favoriet bij : 2

FOTO'S
Orig
Orig
Orig
Orig
Orig
1 - 5 van 9 | volgende 5
FAVORIETEN
REACTIE'S
Gala G.

Gala G.

10 april happy-happening! kom je ook?

anna k.

anna k.

happyvpro verdwijnt, maar we gaan binnenkort door op HAPPYNEXT.NL. meld je daar alvast aan!

ulaanbaatar.nu

ulaanbaatar.nu

Kom je ook?

ulaanbaatar.nu

ulaanbaatar.nu

31 december, Partytime!

Irk

Irk

Dit is een agenda spammetje, nieuw item op: 11 oktober, Volksopstand den Haag, gezellig samen demonstreren voor de burgerlijke vrijheden. Kijk op www.happyvpro.nu

Neveah

Neveah

Gezellig druk hier ja :)

Neveah

Neveah

zo hee das lang geleden.. hoe is het met jou?

Happy Birthday

Happy Birthday

hela hola hiep hoeraaaa jij bent jarig hiep hiep hiep! wij wensen jou een fijne dag! :-)

Menske

Menske

een leuk nieuw speeltje dus.:) met mij is alles goed, thanks

Menske

Menske

hey C, ga je lekker crossen?

club propaganda

club propaganda

Kerst vrede op aard? Doe mee aan de kerstverhalenwedstr ijd!

Eburoon

Eburoon

Hee, rij ze!

Eburoon

Eburoon

Deze heeft meer foto's: http://tinyurl.com/ 2nkv94

Eburoon

Eburoon

Met het risico dat je het wansmaak vindt: http://tinyurl.com/ 34zgks

Eburoon

Eburoon

Kweet het... Je geeft me wel heimwee zeg.. Waren mooie tochtjes...

1 - 15 van 200 | volgende 15
RSS