Boom, roos, vis Ik leerde boom: een b, en dan twee rondjes. Zo: oo. Dan nog de m en daar stond boom. Ik kocht een schrift en in het schrift schreef ik een boek. Boom, schreef ik, boom, boom, boom - op ieder blad een boom. Het stond z? vol met bomen, dat ik dacht: dit is een boek over een bos. Ik leerde roos: de r en weer die oo en dan de s van Sjoerd. En ik kocht n?g een schrift en ik schreef w??r een boek. Roos schreef ik, roos, roos, roos, en dacht: een boek z? vol met rozen is een boek over een tuin. Dat was boek twee. Daarna schreef ik een boek over de zee.