(sehr langsam) O Mensch, o Mensch ! Gib acht ! Gib acht ! Was spricht die tiefe Mitternacht ? Ich schlief ! Ich schlief ! Aus tiefen Traum bin ich erwacht ! Die Welt ist tief ! Und tiefer als der Tag gedacht ! O Mensch, o Mensch ! Tief, tief, ist ihr Weh! Tief ist ihr Weh ! Lust, Lust tiefer noch als Herzeleid ! Weh verspricht: Vergeh ! Weh verspricht: Vergeh ! Doch alle Lust will Ewigkeit, will tiefe, tiefe Ewigkeit. Friedrich Nietzsche Zarathustra's Mitternachtslied Mahler 3 PS Luister niet naar het bimbannend engelenkoor (wat zogenaamd de dageraad moet aankondigen) maar wel naar het wonderschone daaropvolgende adagio.
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik, Mijn woning in: "Heer, Heer ??n ogenblik! Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood. Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant, Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand. Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan, Voor de avond nog bereik ik Ispahaan! Van middag (lang reeds was hij heengespoed) Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet. "Waarom", zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, "Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?" Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't, Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast, Toen 'k 's morgens hier nog stil aan ''t werk zag staan, Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan'.
"Als je het echt allemaal wilt horen, dan wil je waarschijnlijk eerst weten waar ik geboren ben en wat een waardeloze jeugd ik heb gehad en wat mijn ouders allemaal gedaan hebben voordat zij mij kregen en meer van dat soort sentimentele gelul." (J.D. Salinger) Mijn geboorte verliep ongehoord moeizaam, en duurde vier en dertig uren van vrijwel onafgebroken weeen en krampen waarbij ik telkens, als bij het wrede voorspel van oude terechtstellingen in Spanje, langzaam werd gewurgd. Ik werd blauw en zonder adem geboren. Het was tegen zes uren in de namiddag; buiten heerste reeds duisternis, en een schrale, bitter koude wind voerde reeds de eerste natte vlokken aan van een zich joelend verheffende sneeuwstorm. Er waren bij mijn geboorte geen mannen aanwezig: de oude, baardige dokter M., een even zorgzame als geliefde alkoholist, die nooit dronken was, had zich tijdens een van de korte pauzes tussen de weeen naar het adres van een vlak bij mijn ouders wonende studievriend begeven om aldaar snel enige plakken balkenbrij te nuttigen. Toen hij de kraamkamer wederom betrad, kon hij mijn deerniswekkend koude lichaampje slechts met moeite aan de op mijn borst en rug beukende vroedvrouw ontwringen. Evenmin als zij, slaagde hij er in eerste aanleg in, mij enig geluid te ontlokken. In zelfbedachte vindingrijkheid kneedde hij met zijn behaarde, reeds door een begin van arthritis gekromde klauwen mijn ribbenkast en vervormde die blijvend tot het beginnend model van een kippeborst. Maar nu bracht ik dan eindelijk, eerst koerend, dan piepend, en tenslotte krijsend, het vereiste geluid voort. Ik was geboren en, gelukkig of helaas, ik ademde, en was bestemd om te leven en pas veel later te sterven. (uit Een Circusjongen) ''Uiteindelijk veranderen we allemaal, U en ik, in een ongerookte en ongezouten ham, die zo snel mogelijk de deur uit moet. "
Reizigers tikken op mijn schouder: "Is deze plaats nog vrij?'' ''Weet u waartoe het leven dient?" "Kunt u wat opschuiven?'' ''Wilt u ook wat wijn?'' ''En het verdriet? Weet u dat?'' ''Er is plaats genoeg!'' ''Of wilt u soms niets?'' uit De wil bundel Daar zijn woorden voor
Voor R.M.R aan de gracht Van Oorschot leeft met zijn gehele bedrijf nog in de tijd van Forum, toen nog het nog boven alle twijfel verheven was, dat een schrijver arm moest zijn. Ik moet op het ogenblik een fors huishouden draaiende houden, & heb noch pensioen, noch werkloosheidsuitkering, noch ziekte-uitkering. (Brieven aan Josine M.) Ik heb het mijne bijgedragen tot je uitgeverij. Als de auteur volwassen wordt, gaat hij bij jou weg & lijmen gaat daarna niet meer, want jij bent een Leeuw & ik een Boogschutter. Een auteur mag altijd bij mij weg, heb je altijd gezegd, & je bent 1 man van je woord. (Briefwisseling Reve-Oorschot) Van Oorschot heeft zich nu ook bij het koor der hetsers gevoegd, en beweert dat ik 'godsdienstwaanzinnig' , 'vervolgingswaanzinnig' en 'hoogmoedswaanzinnig' ben. Het is mij onbegrijpelijk, dat ik al die jaren voor niks aan zijn blad heb gewerkt. Hij is wel een door en door oneerlijke schreeuwer. Enfin, laat ik blij zijn dat ik van die troep af ben. (Brieven aan Josine M.) Laten we verder genieten, lachen en elkaar alle balorigheden, gestileerde spot, fantasieen, twijfel uit deze liefdesraspodie uitwisselen.
en die andere, dat hij hoopt dat god hem net zo zoekt als hij god. of andersom ? dat ik u zoek als gij mij *graaft geheugen*
Gelijk een Martha schenk ik Ranke een kopje thee met rum...Gelijk een Maria luister ik naar Ranke.
Ik durf het bijna niet hardop te zeggen, maar ben geen fan van Erwin Mortier. Wil je nu nog wel met me tikken? ;)
DAT bepaal IK nog steeds zelf of je mij lastig valt. Dus niet stom uit je nek gaan lullen *om maar eens in S termen te spreken* Als ik je niet zou willen zien geef ik dat zelf wel aan dat hoef jij niet voor mij te beslissen. Dus nu ga je maar nadenken of j