impliciete orde david bohm

2009-10-02


David Bohm en de impliciete orde De dood van David Bohm op 27 oktober 1992 is niet alleen een groot verlies voor de natuurkundige gemeenschap maar ook voor al degenen die belangstelling hebben voor de filosofische implicaties van de moderne wetenschap. David Bohm was een van de meest vooraanstaande theoretische fysici van zijn generatie en een onbevreesd uitdager van de wetenschappelijke orthodoxie. Zijn interesses en invloed strekten zich ver buiten de fysica uit en omvatten biologie, psychologie, filosofie, religie, kunst en de toekomst van de maatschappij. Aan zijn vernieuwende benadering van veel uiteenlopende kwesties lag het fundamentele denkbeeld ten grondslag dat er achter de zichtbare, tastbare wereld een diepere impliciete orde van een onverdeelde heelheid aanwezig is. Bohm ontdekte tot zijn verbazing dat zodra elektronen zich in een plasma bevonden, ze zich niet langer gedroegen als individuen en zich gingen gedragen alsof ze een deel van een groter en onderling verbonden geheel waren. Later merkte hij op dat hij vaak de indruk kreeg dat de zee van elektronen in zekere zin leefde. Opnieuw ontdekte hij dat de schijnbaar toevallige bewegingen van individuele elektronen erin slaagden hooggeorganiseerde, allesomvattende effecten teweeg te brengen. Bohm?s vernieuwende arbeid op dit terrein vestigde zijn naam als theoretisch fysicus. In 1951 schreef Bohm een klassiek leerboek, getiteld Quantum Theory, waarin hij een heldere uiteenzetting gaf van de orthodoxe Kopenhaagse interpretatie van de quantumfysica. De Kopenhaagse interpretatie werd in de twintiger jaren voornamelijk geformuleerd door Niels Bohr en Werner Heisenberg en heeft nu nog steeds veel invloed. Maar zelfs al v??r het boek werd gepubliceerd, begon Bohm te twijfelen aan de onderstellingen die aan de conventionele benadering ten grondslag lagen. Hij had er moeite mee te aanvaarden dat subatomaire deeltjes geen objectief bestaan hadden en pas vaste eigenschappen aannamen als fysici probeerden ze te observeren en te meten. Ook kon hij moeilijk geloven dat de quantumwereld werd gekenmerkt door een absoluut indeterminisme en toeval en dat de dingen zomaar zonder de geringste reden gebeurden. Hij begon te vermoeden dat er wellicht diepere oorzaken konden liggen achter de schijnbaar willekeurige en ongeregelde subatomaire wereld. Bohm zond een exemplaar van zijn boek aan Bohr en Einstein. Bohr reageerde niet, maar Einstein belde hem op om te zeggen dat hij het met hem wilde bespreken. Tijdens het eerste onderhoud, dat zou uitlopen op een zes maanden durende reeks van levendige gesprekken, vertelde Einstein Bohm enthousiast dat hij nog nooit zo?n duidelijke weergave van de quantumtheorie had gezien en gaf toe dat hij over de orthodoxe benadering even onvoldaan was als Bohm. Ze hadden beiden bewondering voor het vermogen van de quantumtheorie verschijnselen te kunnen voorspellen, maar konden niet aanvaarden dat ze volledig was en dat het onmogelijk was tot een duidelijker begrip te komen van wat er in het quantumrijk plaatsvond. Het was tijdens het schrijven van zijn Quantum Theory dat Bohm in conflict kwam met het McCarthyisme. Hij werd opgeroepen om voor het Comit? van Onamerikaanse Activiteiten te verschijnen om tegen zijn collega?s en studiegenoten te getuigen. Omdat hij een beginselvast man was, weigerde hij. Het gevolg was dat hij, toen zijn contract met Princeton was afgelopen, geen werk in de VS kon krijgen. Hij verhuisde eerst naar Brazili?, vervolgens naar Isra?l en tenslotte in 1957 naar Engeland, waar hij eerst werkzaam was aan de Universiteit van Bristol en later als hoogleraar in de Theoretische Fysica aan het Birkbeck College, Universiteit van Londen, tot aan zijn pensionering in 1987. Men zal zich Bohm vooral herinneren wegens twee radicale wetenschappelijke theorie?n: de causale interpretatie van de quantumfysica en de theorie van de impliciete orde en de onverdeelde heelheid. In 1952, het jaar na zijn gesprekken met Einstein, publiceerde Bohm twee artikelen waarin hij schetste wat later de causale interpretatie van de quantumtheorie zou worden genoemd die, naar hij zei, ?de deur opent naar de creatieve werkzaamheid van dieperliggende en toch subtielere bestaansniveaus?.1 Hij ging door met het uitwerken en verfijnen van zijn idee?n tot het eind van zijn leven. Volgens hem zijn subatomaire deeltjes zoals elektronen geen eenvoudige, structuurloze deeltjes, maar hooggecompliceerde, dynamische entiteiten. Hij verwerpt de opvatting dat hun beweging fundamenteel onzeker is; ze volgen een nauwkeurig pad, maar een pad dat niet alleen door conventionele fysische krachten wordt bepaald maar ook door een subtielere kracht die hij de quantumpotentiaal noemt. De quantumpotentiaal leidt de beweging van deeltjes door het verschaffen van ?actieve informatie? omtrent de hele omgeving. Bohm geeft de analogie van een schip dat door radarsignalen wordt geleid: de radar draagt informatie over van al het omringende en leidt het schip door vorm te geven aan de beweging die wordt voortgebracht door de veel grotere maar ongevormde kracht van zijn machines. De quantumpotentiaal doordringt de hele ruimte en legt rechtstreeks verband tussen quantumsystemen. In 1959 ontdekten Bohm en een jeugdige researchstudent Yakir Aharonov een belangrijk voorbeeld van de onderlinge quantumverbondenheid. Ze stelden vast dat in bepaalde omstandigheden elektronen in staat zijn de aanwezigheid van een naburig magnetisch veld te ?voelen? ook al reizen ze in gebieden van de ruimte waar de kracht van het veld nul is. Dit verschijnsel is nu bekend als het Aharonov-Bohm (AB) effect, en toen de ontdekking voor het eerst werd bekendgemaakt reageerden veel natuurkundigen met ongeloof. Zelfs nu nog, ondanks het feit dat in talrijke experimenten de werking is bevestigd, verschijnen er nu en dan artikelen die beweren dat het niet bestaat. In 1982 werd een opmerkelijk experiment verricht door een onderzoeksteam onder leiding van de natuurkundige Alain Aspect in Parijs, om de onderlinge quantumverbondenheid te toetsen. Het oorspronkelijke denkbeeld was vervat in een gedachtenexperiment (ook bekend als de ?EPR paradox?) in 1935 voorgesteld door Albert Einstein, Boris Podolsky en Nathan Rosen, maar een belangrijk deel van de latere theoretische basis werd gelegd door David Bohm en een van zijn enthousiaste medestanders, John Bell van CERN, het centrum voor natuurkundig onderzoek bij Gen?ve. De resultaten van het experiment wezen duidelijk uit dat subatomaire deeltjes die ver van elkaar verwijderd zijn met elkaar verbinding kunnen hebben langs wegen die niet kunnen worden verklaard door de overdracht van fysische signalen, die zich met de snelheid van het licht of een lagere snelheid voortbewegen. Veel natuurkundigen, onder wie Bohm, beschouwen deze ?niet-lokale? verbindingen als volstrekt ogenblikkelijk. Een alternatief standpunt is dat het gaat om subtielere, niet-fysieke krachten die zich sneller bewegen dan het licht, maar dit standpunt heeft weinig aanhangers omdat de meeste natuurkundigen nog steeds geloven dat niets de snelheid van licht kan overtreffen. De causale interpretatie van de quantumtheorie ontmoette aanvankelijk onverschilligheid of vijandigheid van de kant van andere fysici die weinig op hadden met Bohm?s krachtige uitdaging aan de algemene consensus. De laatste jaren heeft de theorie evenwel aan ?respectabiliteit? gewonnen. Bohm?s benadering leent zich ervoor om in verschillende richtingen te worden ontwikkeld. Een aantal natuurkundigen bijvoorbeeld, onder wie Jean-Paul Vigier en verscheidene anderen aan het Institut Henri Poincar? in Frankrijk, verklaren de quantumpotentiaal in termen van fluctuaties in een onderliggende ether. In de jaren zestig begon Bohm het begrip orde nauwkeuriger te bekijken. Op een dag zag hij op de televisie een apparaat dat dadelijk sterk op zijn verbeelding werkte. Het bestond uit twee concentrische glazen cilinders waarvan de tussenruimte was gevuld met glycerine, een zeer viskeuze vloeistof. Als een druppel inkt in de vloeistof wordt gedaan en de buitenste cilinder wordt gedraaid, dan wordt de druppel uitgerekt tot een draad die tenslotte zo dun wordt dat hij onzichtbaar wordt; de inktdeeltjes zijn ?ingevouwen? of impliciet aanwezig in de glycerine. Maar als de cilinder daarna in tegengestelde richting wordt gedraaid, verschijnt de draadvorm weer en wordt opnieuw een druppel; de druppel is dan weer ontvouwd. Bohm besefte dat toen de inkt in de glycerine werd verspreid deze zich niet in een toestand van ?wanorde? bevond, maar een verborgen, niet-gemanifesteerde orde bezat. Naar de mening van Bohm zijn alle afzonderlijke voorwerpen, entiteiten, structuren en gebeurtenissen in de zichtbare of expliciete wereld om ons heen betrekkelijk autonome, stabiele en tijdelijke ?subtotaliteiten?, voortgekomen uit een diepere, impliciete orde van onverbroken heelheid. Bohm geeft de analogie van een stromende rivier:2 Aan het oppervlak van deze rivier is misschien een voortdurend veranderend patroon te zien van draaikolken, rimpelingen, golven, enzovoort, die duidelijk niet onafhankelijk bestaan. Het zijn abstracties van aspecten van de vloeiende beweging, die in het totale proces van de stroom ontstaan en weer verdwijnen. Dit tijdelijke bestaan van deze geabstraheerde vormen impliceert slechts een relatieve onafhankelijkheid of zelfstandigheid in gedrag, en geen absolute onafhankelijkheid als ultieme substanties. We moeten leren alles te zien als een deel van een ?onverdeelde vloeiende heelheid?.3 Een ander beeld dat Bohm gebruikt om de impliciete orde te illustreren is dat van het hologram. Om een hologram te maken wordt laserlicht gesplitst in twee stralen, waarvan de ??n door een voorwerp wordt weerkaatst naar een fotografische plaat waar hij interfereert met de tweede straal. De ingewikkelde warrelingen van het interferentiepatroon dat op de fotografische plaat wordt vastgelegd, doen zich aan het blote oog voor als zinloos en wanordelijk. Maar net als de druppel inkt die in de glycerine wordt verspreid, bezit het patroon een verborgen of ingesloten orde, want wanneer het met laserlicht wordt verlicht, geeft het een driedimensionaal beeld van het oorspronkelijke voorwerp, dat vanuit iedere hoek kan worden bekeken. Een opmerkelijk kenmerk van een hologram is dat als een holografische film in stukken wordt geknipt, elk stuk een beeld produceert van het hele voorwerp, al is het beeld vager naarmate het stuk kleiner is. Het is duidelijk dat de vorm en structuur van het hele voorwerp in elk deel van de fotografische plaat zijn vastgelegd. Volgens Bohm kan het hele heelal worden gedacht als een soort reusachtig, vloeiend hologram, of holobeweging, waarbij een totale orde is vervat, in een impliciete zin, in elk gebied van de ruimte en de tijd. De expliciete orde is een projectie van multidimensionale gebieden van de werkelijkheid, en de schijnbare stabiliteit en soliditeit van de voorwerpen en entiteiten die haar samenstellen, worden verwekt en onderhouden door een onafgebroken proces van ?invouwen en ontvouwen?, want subatomaire deeltjes lossen voortdurend op in de impliciete orde en kristalliseren daarna opnieuw. De quantumpotentiaal, waarvan in de causale interpretatie wordt uitgegaan, komt overeen met de impliciete orde. Bohm beweert echter dat de quantumpotentiaal zelf wordt georganiseerd en geleid door een superquantumpotentiaal, die een tweede impliciete orde, of superimpliciete orde, vertegenwoordigt. Hij veronderstelt dat er mogelijk een oneindige reeks kan zijn en misschien wel hi?rarchie?n van impliciete (of ?generatieve?) ordes, waarvan sommige betrekkelijk gesloten lussen vormen en andere niet. Hogere impliciete ordes organiseren de lagere, die op hun beurt de hogere be?nvloeden. Bohm gelooft dat leven en bewustzijn diep in de generatieve orde zijn besloten en dus in uiteenlopende graden van ontvouwing in alle stof aanwezig zijn, met inbegrip van de zogenaamde ?dode stof? zoals elektronen of plasma?s. Hij beweert dat er een ?protointelligentie? in de stof is, zodat nieuwe evolutionaire ontwikkelingen niet toevallig, maar op creatieve wijze verschijnen als betrekkelijk ge?ntegreerde gehelen uit impliciete bestaansniveaus. De mystieke betekenis van Bohm?s denkbeelden wordt onderstreept door zijn opmerking dat het impliciete domein ?evengoed idealisme, geest, bewustzijn zou kunnen worden genoemd. De scheiding van de twee ? stof en geest ? is een abstractie. De basis is altijd ??n?.4 Zoals bij alle waarlijk grote denkers kwamen de filosofische denkbeelden van David Bohm tot uitdrukking in zijn karakter en levensstijl. Zijn leerlingen en collega?s beschrijven hem als volstrekt onzelfzuchtig en vrij van wedijver, steeds bereid zijn laatste opvattingen met anderen te delen, altijd toegankelijk voor nieuwe idee?n, en doelgericht gewijd aan een rustig maar hartstochtelijk onderzoek van de aard van de werkelijkheid. In de woorden van een van zijn oudleerlingen, ?Men kan hem slechts karakteriseren als een wereldlijke heilige?.5 Bohm geloofde dat de algemene geneigdheid van individuen, naties, rassen, maatschappelijke groeperingen, enz., om elkaar als fundamenteel verschillend en afgescheiden te beschouwen, een voorname bron van conflicten in de wereld was. Hij hoopte dat de mensen uiteindelijk tot de erkenning zouden komen van de essenti?le onderlinge verwantschap van alle dingen en zich zouden aaneensluiten om een meer holistische en harmonische wereld op te bouwen. Hoe kunnen we het leven en het werk van David Bohm beter eren dan deze boodschap ter harte te nemen en het ideaal van universele broederschap tot de grondtoon van ons leven te maken.

 

Het boek van het Leven

2009-10-01


Jiddu Krishnamurti De geschiedenis van de mensheid zit in je, de veelomvattende ervaring, die diepgewortelde vrees, angsten, verdriet, plezier en al de geloven die de mens verzameld heeft door de eeuwen heen. Jij bent dat boek . Het wordt niet gedrukt door een uitgever. Het is niet te koop. Je kunt niet naar een psycholoog gaan want zijn boek is hetzelfde als het jouwe. En zonder dat boek zorgvuldig te lezen met geduld en zonder haast, zul je nooit in staat zijn de maatschappij waarin we leven te veranderen, die maatschappij die corrupt is en immoreel. Er is zo veel armoede, onrechtvaardigheid en nog veel meer narigheid. Ieder serieus mens zal zich bezorgd maken over hoe de wereld er nu voorstaat, met al de chaos, corruptie, oorlog - de grootste misdaad is oorlog. Om een radicale verandering in onze maatschappij en de structuur daarvan teweeg te brengen, moet je in staat zijn dit boek dat je zelf bent te lezen, daar de maatschappij waarin we leven gemaakt wordt door ons allemaal, door onze ouders, grootouders enzovoort. Alle mensen hebben deze maatschappij gecre?erd, en als de maatschappij niet veranderd wordt, zal er meer corruptie zijn, meer oorlogen en een grotere afbraak van het menselijk denkvermogen. Dus om dat boek, wat je zelf bent te kunnen lezen, moet je de kunst van het luisteren naar wat dat boek zegt, verstaan. Luisteren houdt in het niet interpreteren wat het boek zegt. Observeer het alleen maar, zoals je naar een wolk zou kijken. Je kunt niets aan die wolk doen, noch aan de palmbladeren die in de wind zwaaien, of aan de schoonheid van de ondergaande zon; je kunt er niets aan veranderen. Zo moet men de kunst van het luisteren verstaan naar wat het boek zegt. Het boek ben jij; het zal alles openbaren. Er is een andere kunst: de kunst van het leren. Computers kunnen leren; zij kunnen geprogrammeerd worden en zij zullen herhalen wat hun verteld is. Wij ondervinden eerste, verzamelen kennis, slaan die op in de hersenen, dan ontstaan gedachten als herinnering en daarna handeling. En van dat handelen leer je. Op die manier is leren het vergaren van meer kennis. Dit is wat een denkvermogen wat waarneemt en waakzaam is steeds doet, zoals een computer. Ervaring, kennis, herinnering, gedachte, handeling - dat is wat we alsmaar doen, wat leren genoemd wordt - leren door ervaring. Dit is de geschiedenis van de mens - voortdurende uitdaging en de reactie op die uitdaging. En het boek bevat de hele kennis van de mensheid, en dat ben jij. Misschien ben je wel heel geleerd, heb je gestudeerd, maar ik zeg dit alles in heel eenvoudige taal. Maar het woord is niet het ding. Zoals ik gezegd heb er is de kunst van het waarnemen, de kunst van het luisteren en de kunst van het leren. De mens is nooit vrij van het bekende; daardoor wordt ons leren mechanisch. De kunst van het leren houdt iets totaal anders in. Leren betekent onderzoek in de beperktheid van kennis en dan verder gaan. Laat ons het boek van het leven lezen met deze drie processen - luisteren, observeren, leren. Jij leest het boek met mij; ik lees niet jouw boek. We lezen het boek van de mensen en dat ben jij en de spreker en de rest van de mensheid. Sta hier alsjeblieft even bij stil. Als we het boek wat we zelf zijn kunnen lezen, zullen alle conflicten, al het zwoegen eindigen. Alleen zo'n denkvermogen is een religieus denkvermogen; niet een gelovend denkvermogen, niet een denken dat al de rituelen uitvoert, maar het denken dat vrij is. Als het boek helemaal gelezen is, is het alleen zo'n denkvermogen dat de zegen van de waarheid ontvangt. Wat is het eerste hoofdstuk in dat boek? Het is jouw boek en wat is de inhoud van dat hoofdstuk? Naast het fysieke bestaan, het fysieke organisme met al het gedoe van het lichaam, ziekte, luiheid, slordigheid, het gemis van juist voedsel, goede voeding - afgezien van dat allemaal, wat is dan je eerste reactie? Je hebt misschien naar je gezicht gekeken, je haar gekamd, je gezicht gepoederd en al die dingen, maar je hebt nooit in jezelf gekeken. Als je jezelf onderzoekt, ontdek je dan niet voor jezelf dat je een tweedehands mens bent? Het is niet zo leuk om jezelf als tweedehands mens te beschouwen. Maar we zijn vol van de kennis van andere mensen - van wat iemand of een goeroe gezegd heeft, van wat Boeddha gezegd heeft, wat Christus zei, enzovoorts. Daar zijn we vol mee. En als je dan ook nog op een school, een lyceum of naar een universiteit geweest bent, hebben ze je daar weer verteld, wat je moest denken. Als je je realiseert dat je dus een tweedehands mens bent, dan kun je die tweedehands kwaliteit van het denken opzij zetten - en kijken.

 

kleine mensen hebben ook rechten ;-)

2009-10-01


er was eens een meisje ze was heel klein en toch had ze iets iets groots iets zo groots dat niemand om haar heen kon vooral zijzelf niet

 
STATS

Pageviews : ?

Geblokkeerd door : 0

Favoriet bij : 0

FOTO'S
Orig
Orig
Orig
Orig
Orig
1 - 5 van 6 | volgende 5
FAVORIETEN
REACTIE'S
Graaf Tel

Graaf Tel

snel kistje in....erg dag-licht

Graaf Tel

Graaf Tel

Gaat PC Sesamstraat in, shoppen voor de cijfertjes weisduwel!

Last Train FDH

Last Train FDH

Apart you hier te zien.. onverwacht ook... :-) Hoe staat het leven daar, edele Graaf?

Last Train FDH

Last Train FDH

Nou, dat is ook grappig... bijna hilarisch... ;-)

Mefisto

Mefisto

nou ja, als de hier welbekende oerhappies zich zo op de kast laten jagen door een geestelijk vrij labiele gehandicapte op een driewieler, als ik de vrijmoedigheid mag hebben om het zo uit te drukken, dan is het hier goed loos

Mefisto

Mefisto

een duvel natuurlijk. ik neem aan dat het met de jaarwisseling over is. wat heeft de VPRO nou aan zo'n gezapige site, waar zelfs het geruzie gezapig en saai is ;-)

Mefisto

Mefisto

j@, goffe is tegenwoordig lellekurd of zoiets

Mefisto

Mefisto

ja, lekker

Mefisto

Mefisto

n@

Ploek...

Ploek...

Je vergeet wel ons regiment aan homo's, die als gastheer fungeren...

Mefisto

Mefisto

tis wel erg doods hier inderdaad. maar Happy schijnt binnenkort ook voorgoed verleden tijd te zijn.

Mefisto

Mefisto

als je hier op Happy niet 'doodgewoon' ; bent, wordt je tegenwoordig hardstikke gepiepeld. dus ik doe een beetje blont de laatste tijd

Ploek...

Ploek...

Ja, maar een d of t maakt niet uit. Zolang jij je Tena maar aan hebt...(En kom bij ons werken~we hebben een chronisch tekort~vooral aan mannen!)

Mefisto

Mefisto

owwwwwww ahhhhhhhh ja ..... ach maar slagert, ik zou bijna wensen dat hij er weer eens was. mwah, toch maar niet.

(snaatje)

(snaatje)

en mn saad doet ut nog steeds

60 - 75 van 200 | eerdervolgende 15
RSS