Dit is een tijd waarin het ondenkbare door de kieren breekt. Eindelijk bereiken we de fase waarin de stoomwals van de ?groei? hapert, stagneert en hier en daar al terugrolt. Het hoeft niet alleen de onverbeterlijke zwartkijker te fascineren: als dit land zich de komende decennia verder ontwikkelt tot een dichte urbane vlek met een voedende, kwijnende periferie, wordt het bestuur van neergangsgewesten de opgave. Laten we lachen om de twentse provinciale baasjes, die zich zo graag willen bezighouden met de commercialisatie van een militair vliegveld: ze voeren een achterhoedegevecht, niemand zal over twintig jaar nog begrijpen waar het hele project voor nodig was. Is rust niet meer de kracht van het achterland? Vergezicht: vijftien miljoen haringen in de randstadton en een paar miljoen mensen erbuiten, waar niet gespeculeerd kan worden, omdat er teveel onroerend goed is, en een -toegegeven, gedroomde- overheid eindelijk een beetje kan opschieten met de sanering van het gebouwde lelijks. Of je kunt het laten staan, zoals Detroit, een stad zo ver onttakeld dat er biologische honing vandaan komt. Maar de transatlantische mentaliteit van laat maar rotten, we trekken verder is op ons continent niet toepasbaar. Hier is in de juppentijd veel ouwe troep door nieuwe vervangen. Ook die zal er niet eeuwig staan? zou je glasgevels kunnen omsmelten? Ik verheug me op het verevenen van de schade uit het tijdperk toen graaien en plunderen ?goed? was. Maar waar zal het ophouden? Wie het een goed idee vindt om stukken van het land in natuurlijke staat terug te brengen staat met lege handen: iedere vierkante meter is door mensen ontworpen, aangelegd en beheerd! Toch lijkt het me wel een redelijk streven om na gebruik de omgeving ?schoon? achter te laten? En dan de omslag die in het denken plaats zal moeten vinden bij de miljoenen voor wie ?meer? altijd vanzelfsprekend is geweest: hoe zullen zij zich aanpassen aan een leven van langdurig of zelfs permanent minder? Wat gaan de velen doen, van wie de economische droom in de knop gebroken wordt? Men zegt dat mensen naar elkaar toetrekken bij tegenspoed? zouden het gezellige tijden worden?
Een open vraag: hoe zich te verhouden tot de minder glorieuze kanten van een idool? In dit geval een essaybundel, met tientallen bladzijden uitleg, interpretatie en vergoelijking van de uitgever en de redacteur: de transfiguratie van Roemeni?, in 1936 door de toen 24-jarige filosofiestudent Cioran geschreven als oproep aan zijn landgenoten om te ontwaken uit hun collectieve stupor en naar meer passie en ?geest? te streven. In het door en door gepolariseerde maatschappelijke klimaat van die jaren kon deze boodschap twee kanten op, de schrijver koos de rechterkant. Vijf jaar lang verkeerde hij in kringen die met de NSB te vergelijken waren en schreef hij artikelen? Hierbij hoeft men zich geen teksten voor te stellen over bevolkingsgroepen die als ratten uitgeroeid dienen te worden. Wel oordeelt hij bij voorbeeld streng over de Hongaren, die nog niet lang uit zijn geboortestreek Transsylvani? waren verdwenen, en van hun langdurige overheersing weinig hadden gebakken; eigenlijk, net als de Roemenen, maar een marginaal cultuurtje hadden. Duidelijk merkbaar is hier de invloed van Spengler, wiens ide?en over opkomst, levensvatbaarheid en ondergang van 'culturen' hij hier onverdund lijkt over te nemen. Onprettiger worden zijn ide?en over de grote sprong voorwaarts die zijn land zou moeten nemen om van een stam op een lap grond een natie te worden, en de manier waarop dit te bereiken: door een geforceerd nationaal zelfbewustzijn in het volk te gieten, een beetje zoals ze dat toendertijd vanuit Berlijn deden, en op de ontketende irrationele krachten verder te bouwen. Duidelijk wordt gelukkig ook dat iemand met zijn spirituele, meanderende vorm van denken nooit een volbloed nazi kon zijn; zo had hij opvattingen over de sociale kwestie die eerder tegen het communisme aanschurkten (revolutie! dictatuur!) en nam hij de nationalisten kwalijk, geen aandacht te hebben voor de leefomstandigheden van het volk. Uiteindelijk, naar Parijs uitgeweken, deed hij verbijsterd afstand van de totalitaire aspecten van zijn denken. Een bijna zichtbaar waas van berouw hing de rest van zijn leven om hem heen. Cioran heeft zich nooit meer met politiek ingelaten of welke kant dan ook gekozen. Kenmerkend zijn zijn bezoeken aan het caf? de Flore, waar hij steevast aan de tafel achter Sartre?s kring zat: ze hebben elkaar nooit gesproken, ze hadden elkaar niets te zeggen. Aan het eind van Cioran?s leven is het werk, waarvan in Roemeni? twee drukken zijn verschenen, vertaald en in het frans uitgebracht. De auteur meende dat het lezende deel van Frankrijk oud en wijs genoeg was om het aan te kunnen en noemde het de elucubraties (zinloze theoretische exercities) van een furieuze jonge gek. Ik verwacht niet dat het ooit in het nederlands zal verschijnen. Hoewel de stilistische brille van de latere schrijver hier en daar al doorschijnt, is het betoog zelf daarvoor te taai, en als cultuuranalyse hopeloos gedateerd. Wie zich voor Ciorans opvattingen interesseert kan beter zijn naoorlogse essayistiek lezen: de continu?teit van zijn ide?n, op het cultuurpolitieke na, is ongebroken. (foto van Liefke te Ploumanac'h Fr)
een grappig stukje in zekere krant ging over vogels, die plaatsnamen op de lichtmasten van het parkeerterrein ter hoogte van de redactie en af en toe een niet mis te verstaan signaal naar beneden afgaven. zoiets blijft wel eens haken, veroorzaakt een gisting en hop: alweer een gedicht... schijtfanfares schetteren dalen neer op vlaktes beton geleasde treurigheid ik zit hoog duik weer onder modder zeven voor mossels laat mijn maag munitie maken loos het kieper stront op alles
Voor jullie leesgenoegen: het laatste fragment uit de visages de la decadence. In vijf zinnen maakt Cioran het zieleleven met de grond gelijk. Chouette! 19 Wij vallen ten prooi aan al het kwade door wat ?diep? is in ons: er is geen redding zolang we volgzaam zijn aan ons wezen. Iets moet verdwijnen uit onze samenstelling, een bron van onheil moet opdrogen; dus is er maar ??n oplossing: de ziel afschaffen, haar strevingen en haar afgronden. Zij verziekten onze dromen; het gaat erom haar te verdelgen, net als haar behoefte aan ?diepte?, haar ?innerlijke? vruchtbaarheid en haar andere afwijkingen. Het verstand en de zinnen zullen ons genoeg zijn; hun samengaan brengt een discipline van steriliteit die ons zal behoeden voor vervoeringen en angsten. Laat geen enkel sentiment ons meer verduisteren, laat de ?ziel? het lachwekkendste ouwewijvengekakel zijn. 19A (aangescherpte versie, iets minder letterlijk, want de vertaler wil soms ook wel eens wat vrijheid:) Wij gaan ten onder aan al het kwade door het ?diepe? in ons: er is geen hoop zolang we ons schikken in ons wezen. Iets moet verdwijnen uit onze compositie, een bron van onheil moet opdrogen, dus is er maar ??n uitweg: de ziel afschaffen, haar aanblazingen en afgronden. Zij verziekt onze dromen; wij moeten haar uittrekken als een rotte kies, met haar behoefte aan ?diepte?, haar ?innerlijke? voortbrengwoede en al haar andere afwijkingen. Het verstand en de zinnen moeten volstaan; hun samengaan maakt een discipline van steriliteit mogelijk die ons zal behoeden voor verdwazing en angst. Laat geen enkel sentiment ons meer verduisteren, laat de ?ziel? die allerlachwekkendste achterhaalde bagger zijn en blijven.
Denkend aan Scifi zie ik kubistische gedrochten traag door oneindig beeldscherm gaan en vraag met oprechte verbijstering wie vindt hier in jezusnaam iets aan?
Pageviews : ?
Geblokkeerd door : 0
Favoriet bij : 6
maar het is laat, ik ga nog even proberen in te checken en dan ga ik slapen hoor, morgen/straks weer een dag
ja, denk ik ook, ik kan ook nog niet in happynext :-( terwijl er al heel veel happy's op zitten