als ik nu ga zal het zachter zijn, in de wind, in de huizen zal het hart zachter proeven aan de zonnebloemen en aan de lange stem die uit de kamer hangt in de tuin vol nachtegaalgezang als ik nu ga zal het minder wreed in je schouder bijten en ook plezier op je lichaam leggen als veel fruit op een schaal als als ik nu ga zal het regenen de wind zal sprookjes weven in de avond als ik nu ga zal het zomer zijn voor het garen maar ik lig nog aan je armen verankerd in de haven van de stad maar ik ben nog bij je maar mijn stem glijdt nog over je als een strijkstok maar ik houd toch van je dat weet je maar ik slaap nog op je borst ik ben nog niet heengegaan de treinen zijn allemaal vertrokken ik ben nog niet heengegaan de kaartjes zijn verkocht de koffers zijn ingestapt ik ben gebleven als ik nu ga zal het zachter zijn, in de wind, in de huizen en toch, ofschoon de wind nu is gaan liggen, en het bos wuift en knikkebolt, nu dat de slaap als een harp klinkt en de kinderen zingen leg ik mijn elleboog op de donkere middag en huil muziek vallend door het bos als herfstbladeren een lied gezongen door de sopraan der eiken vang de lange buit maar om te gaan voordat het uur een vlinder is die opvliegt en verdwijnt. Hans Lodeizen (1924-1950) Uit 'Het innerlijk behang en andere gedichten'
oh Mar.... heb ook z? gelachen met je, en luister je naahiirradio> jees's dat kan duidelijker naahiirradio>=mh irrradio? wat erg
Een.... twee.... zucht.... drie.... neus snuiten.... acht.... negen... nog even omkijken.... iewiewwaaiweg