"De natuur kent het grote geheim en glimlacht." Victor Hugo (1802-1885)
Ik heb de witte waterlelie lief, daar die zo blank is en zo stil haar kroon uitplooit in't licht. Rijzend uit donker-koelen vijvergrond, heeft zij het licht gevonden en ontsloot toen blij het gouden hart. Nu rust zij peinzend op het watervlak en wenst niet meer... Uit: Van de passieloze lelie, 1901 ,Frederik van Eeden . . . met dank aan RogerK
Gij die, op uw steel gestegen, schijnt te zijn uit zon gedegen, die met uw doorvlamd gewaad Drachtig in de velden staat, gij die, nog in 't morgendoomen, tegen vroege-voorjaarsboomen ijl de verten bloeit en brand,- in de verten van mijn land, in de verten, waar de scholen witgedekte wolken dolen, waar de wereld in het rond uitligt aan den horizont,- in de statige avonduren ligt gij met de wijde vuren uwer levensheerlijkheid voor mijne oogen uitgespreid,- en nog diep in kalme nachten zien, herdenkend, mijn gedachten u bij menigten geplant in de schoonheid van mijn land. Jan Prins uit de bundel 'Verschijningen'
Guarded within the old red wall's embrace, Marshalled like soldiers in gay company, The tulips stand arrayed. Here infantry Wheels out into the sunlight. What bold grace Sets off their tunics, white with crimson lace! Here are platoons of gold-frocked cavalry, With scarlet sabres tossing in the eye Of purple batteries, every gun in place. Forward they come, with flaunting colours spread, With torches burning, stepping out in time To some quick, unheard march. Our ears are dead, We cannot catch the tune. In pantomime Parades that army. With our utmost powers We hear the wind stream through a bed of flowers. by Amy Lowell
She slept beneath a tree Remembered but by me. I touched her cradle mute; She recognized the foot, Put on her carmine suit,-- And see! Poems by Emily Dickinson Book III. Nature.